Ik zie een vreemdeling dansen en zeg
tegen niemand in het bijzonder:
‘Deze man heeft een fijne energie.’
Een kwartier later staat dezelfde man naast me te
dansen.
Ik voel zijn aanwezigheid voor ik ze zie.
Dan de meest bizarre conversatie ooit: een dansende vrouw
achter me vindt mijn jurk zo mooi. Ze steekt haar hand uit om de stof aan te
raken. In een beschermende reflex naar mij toe, slaat de man de hand van de
dansende vrouw weg.
‘Zijn jullie een koppel?’ vraagt de dansende vrouw.
‘Ja’, zeg ik lacherig.
‘Neen’, doet hij er een schepje bovenop, ‘we zijn
geliefden’.
‘Ach, zo?’ moeit een andere man zich in het gesprek.
Een Nederlandse Amerikaan met bloemetjeshemd en coupe ontplofte matras (een
afrokapsel waarbij je niet anders kan dan lachen) en een bolle buik. Een lied
door mijn hoofd: ‘een Ne-der-landse Ameee-rikaan, die zie je aa-al van ver-re
staan …`
Zijn naam: Zouzou. Zijn beroep: clown.
‘Ja’, zeg ik nu ook, ‘we zijn geliefden.’
‘Ik dacht het al’, zegt de dansende vrouw, helemaal
ernstig nu.
‘Grapje!’ corrigeer ik, ‘ik ken deze man helemaal
niet. Ik weet zelfs niet zijn naam.’
‘O’, zegt de dansende vrouw. ‘Dat is vreemd. Meestal
zie ik de dingen nog voor ze gebeuren.’
‘O’, zeg ik, ‘is dat zo?’
‘Ja’, zegt de dansende vrouw. ‘En ik spreek de
toekomst uit. Ik zeg de dingen nog voor ze gebeuren.’
‘O’, zeg ik, en keer me naar de man naast me.
‘En zo ontstaat liefde’, zegt hij.
‘O’, zeg ik weer. ‘Hoe heet je?’
‘Lionheart. Leeuwenhart.’
‘Neen’, zeg ik. ‘Dat geloof ik niet. Dat is een naam
uit een sprookje. Uit het boek van Astrid Lindgren: de gebroeders Leeuwenhart.’
‘Laat dit dan een sprookje zijn.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten