gewoon vrolijk |
Vandaag las Neil de Londenaar mijn numerologische kaart: 7, 6, 9, 4 …
‘Wie je bent staat in de letters van je naam, in de cijfers van je
geboortedatum.’
Omdat ik altijd al geboeid ben geweest door cijfers en systemen, liet ik
Neil zijn gang gaan. Hij praatte een uur lang en hoe langer hoe meer schetste
hij een beeld van wie ik was, wie ik ben en zal worden. Ik gaf geen commentaar.
Slechts dit:
‘En waarom luister ik hiernaar?’
Uit nieuwsgierigheid.
Neil heeft de numerologische analyse van wie ik ben op tape gezet.
Handig voor in radeloze dagen. Voor als ik het even niet meer weet. Dan kan ik
opnieuw luisteren naar zijn stem:
‘Je bent een karmische zeven. Een enorm sterke zeven (wat staat voor ‘de
waarheidszoeker’, de denker, spiritualiteit, een terugtrekken, de leraar, de
filosoof, studie…), dus. In je vorige levens zie ik een teveel aan zessen en
een totaal gebrek aan zeven. Dit betekent dat je ziel zichzelf veel te lang
verloochend heeft.’
‘En waarvoor staat de zes?’
‘Die staat voor het zorgen voor anderen … familie … een gemeenschap …’
‘Hmm’, zei ik, en probeerde tijdens het vervolg van zijn betoog geen
spier te verrekken. Maar ik zag dat Neil zich totaal niet bezig hield met mij
of mijn reacties, zo gefocust was hij op de cijfers die hij op zijn computerscherm
zag staan:
‘Het teveel aan zes en het tekort aan zeven in je vorige levens, zorgt
ervoor dat je in dit leven voluit voor de zeven gaat. In het eerste deel van dit leven -zo tot je 26ste- was je nog voortdurend in een innerlijk gevecht met de zes, die nog veel invloed uitoefende. Maar hoe ouder je wordt, en zeker vanaf je 30ste, zal je dit oude karma afleggen.’ En dan:
'Hoe oud ben je eigenlijk?'
'35.'
Ontzettend moeilijk vond ik het hiernaar te luisteren. Deze onbekende
Engelse numerologist zat doodgemoedereerd mijn innerlijk gevecht te
beschrijven: de keuze tussen de anderen of de keuze voor mezelf. En of ik daar
al een jong leven lang mee geworsteld heb!
Een oud karma afleggen … mooi. Het herinnerde me aan wat ik schreef over
het afleggen van huiden. Het komt op hetzelfde neer: afscheid van lagen die
niet meer bij me passen.
‘Zevens maken trouwens uitstekende leraars’, zei Neil, ‘ze hebben een
aangeboren talent voor het uitdragen van hun kennis. Dit is zeker het geval bij
karmische zevens, zoals jij. Of je het nu wil of niet, voor anderen zal je
altijd een leraar zijn. Mensen worden tot je aangetrokken als een magneet.
Zullen steeds naar je toe komen: om van je te leren.’
‘Hmm’, zei ik, en tegelijk voelde ik alle haren op mijn lijf verstijven.
Want laat dit onderwerp nu precies mijn worsteling zijn: wil ik nog lesgeven of
niet? Voel ik me leraar of niet? Godverdomd, komt meneer hier eventjes mijn
twijfels bloot op tafel leggen.
‘Veel behoefte aan stilte. Aan studie. Aan analyseren en nadenken. Dat
is ook zeven.’
‘Hmm.’
‘In je partnerkeuze zit de kans erin dat je over de grenzen moet’, zei
Neil.
Ik hield mijn kaken strak. Onder vrienden en familie heb ik al naam
gemaakt wat de keuze van mijn partners betreft: ‘altijd van die buitenlanders
…’ Het woord ‘altijd’ vind ik een tikje overdreven – ik versleet een behoorlijk
aantal Vlaamse exemplaren- maar mensen
zien wat ze zien willen, toch? Een Italiaan, een Griek … dat valt op. Tijdens mijn
reizen uiteraard nog andere nationaliteiten maar dat valt niet onder de
categorie ‘partner’, laat staan dat ik er ooit mee op ouderlijke visite zal
gaan. Tijdens het reizen ontmoet je en ga je verder. En de ene ontmoeting laat
al zwaardere indrukken na dan de andere.
Neil: ‘Je hebt de neiging om in partnerrelaties mensen aan te trekken
die je zorg nodig hebben. Meestal mannen die een tikje ‘beschadigd’ zijn …
Vanuit uit je zes, het moederlijke, het willen zorgen voor.’
Die zat. Dichter bij de waarheid had hij niet kunnen komen. En dit keer
kon ik het niet laten commentaar te geven:
‘Hierin voel ik verandering. Ergens is er een ‘klik’ gebeurd in mijn
hoofd. Op één of andere manier valt mijn oog op totaal andere types dan
voorheen. En momenteel ben ik trouwens niet op zoek naar die ene ultieme
partner. Neen, ik zoek naar een vorm van liefde die de gewone partnerliefde
overstijgt. Vanuit de overtuiging dat dit het belangrijkste is: de liefde die
je in de eerste plaats voor jezelf en tegelijk ook voor het ‘al’, het hele universum, voor alle
levende wezens kan voelen. Enfin, dat is mijn ideaal, en soms voel ik het bestaan
van die liefde als ik me tussen de takken van een oude boom zet of me gewoon in
het zand nestel om een uur lang de zee in te staren. Liefde wil ik geven, en
die liefde voelen stromen, en uiteindelijk die grote liefde ook tussen twee
mensen kunnen voelen. Nogmaals, dat is mijn ideaal, want als ik dan bedenk hoe
ik dagelijks nog bitsig reageer op de zoveelste strandleurder of Indische
tapijtenverkoper … dan besef ik dat ik nog veel liefde te leren heb.’
Neil keek me verstoord aan. Boos zelfs. Blijkbaar haalde ik hem met mijn
commentaar uit zijn concentratie. Oeps.
‘Laat mij maar praten’, aldus Neil. Ik zweeg en legde mijn gezicht weer
in een luisterende plooi.
‘Hoe ouder je wordt, hoe globaler je gaat denken. Groot, omvattend. Meer
en meer laat je het zorgen voor anderen achter je. En je partnerkeuze … ja,
nogmaals, landsgrenzen zijn voor jou niet belangrijk. You’ll find him overseas.’
En geef toe, in het Engels klinkt dit wonderlijk mooi: ‘Je vindt hem
over zeeën heen.’ Laat dit nu figuurlijke of letterlijke zeeën zijn, het beeld
van de zee is gewoon … helemaal mijn ding. Om hem te vinden moet ik een zee over. Niet
gewoon zoals in het Nederlands ‘buiten’ mijn eigen ‘land’ treden (cfr. ‘ je
vindt hem in het buitenland’), neen ik moet de zeeën over. Of ik dat erg vind?
Helemaal niet. Graag zelfs.
op weg naar Paradise Beach - veerboot - Goa |
Het reizen? Staat in mijn nummers.
De behoefte aan stilte en afzondering? Staat in mijn nummers.
De reis naar binnen? Staat in mijn nummers.
Dat en nog veel meer staat in mijn nummers.
Ook het gebrek aan een vader. Dat ook.
‘Kan het zijn dat je vanaf je geboorte weinig contact had met je vader?’
‘Geen idee’, zei ik, ‘mijn geboorte kan ik me absoluut niet herinneren.’
Maar Neil gaf niet op: ‘Er was weinig liefdevol contact met je vader. Of
een afwezigheid. Kan dat? Was je vader nogal van de afwezige soort?’
‘Geen idee’, zei ik nogmaals, erg weigerachtig om deze vreemdeling te
antwoorden of te bevestigen. Opnieuw die verstoorde, bijna boze blik van Neil. Misschien
deed ik hem eventjes aan zichzelf twijfelen. Niet lief van mij. Want Neil sloeg
met zijn uitspraak spijkers met koppen. Verdomd sterk. Mijn vader was nogal van
de afwezige soort, ja. Zo dood als een pier. Maar dat zei ik niet.
Je moet zeeën over... doet me denken aan water, aan Jezus die over het water wandelde... die dus durfde te vertrouwen, want water stond symbool voor het kwade, de angst, de emoties,....
BeantwoordenVerwijderenPeter