Translate my blog

maandag 23 januari 2012

In het voetspoor van de zon


Hier en nu – Ponte g. Mazzini 


 Een verlaat schrijven. 
Een tussendoortje. 
Een terugblikken op. 
Hier en nu in Italië.
26 september 2011. Een schilderij van woorden. Geniet.

Na één maand en 21 dagen onder een grijs, mistroostig Belgisch wolkendek, keerde ik terug naar Rome. ‘Het licht! Het licht!’ Ik ben zo blij weer licht te voelen. Open, blauwe lucht. En licht. Zo veel licht.

Het is vroege avond en ik wandel mijn favoriete wijk Trastevere in. Ik ben onderweg naar een park maar ergens in de Via di San Francesco di Sales houd ik halt: klassieke pianomuziek weerklinkt uit een open deur. Ik zet me neer op de stoep van het huis, uit het zicht van de deur, zodat de vrouw die ik aan de vleugel zie, me niet zou zien, zo bang ben ik dat ze zou ophouden met spelen. Een kat strijkt tegen mijn scheenbeen aan (dit is geen literair verzinsel, katten hebben nu eenmaal de gewoonte overal om me heen op te duiken als ik schrijf). De zon zakt traag achter de huizen. Dondervliegjes bijten mijn tenen stuk en ik onderdruk de neiging om te krabben. 

Ik kijk op van dit papier en laat de volgende gedachte toe: ik zit helemaal niet op de plek waar ik plande te zitten – ik was onderweg naar een groene zone op de kaart, een park, Gianicolo. Maar ik zit precies op de plek waar ik nu, in dit moment, wil zitten. Gewoon zitten, en kijken, en luisteren, aan de kant van een straat, met muziek die zachtjes mijn oren in kabbelt. Wat speelt ze, de dame achter de zwarte vleugel? Ze speelt zich mijn gedachten in, speelt met mijn beelden, mijn schrijven. Ik zit hier, aan haar deur, en geef haar een naam (Maria), een gezicht (bleek) en een stem (zacht en donker). Dag Maria met het bleek gezicht en donkerzachte stem. Ik wandel weer eens, jouw noten voorbij.

Wat later houd ik halt in een grote klad zon, op een brug over de Tevere. Ponte g. Mazzini,  hartje Rome, precies waar ik wil zijn. Ik ben onderweg. En thuis. Alles tegelijk. Ik keer mijn gezicht naar de zon. Zo ben ik een batterij die zich oplaadt. Ik adem de geur van pijnbomen, langzaam word ik weer heel. Van op de brug zie ik hoe een eend zich wast. Ik leun voorover om beter te kunnen kijken. Ik schrijf op de leuning van de brug. Voor me ligt Castel Sant’Angelo, achter me Isola Tiberina. Het licht valt mijn blad af, een schaduw schuift over me. `Wandel verder! Kom, volg mijn spoor van licht`, fluistert de zon me in. Ik volg het pad dat de zon voor me uitrolt. Ik maak er een spelletje van: vanavond zal ik zo lang mogelijk de schaduw ontwijken. Ik zet mijn voetstappen in het licht. De plaatsen waar ik heen ga, draag ik op aan de zon. 

Het zonlicht leidt me de trappen af naar de Tevere. Ik wandel verder naast de rivier en neurie een Grieks lied. Zo zing ik twee oude werelden naar elkaar toe. ‘Kato sto gialo, kato sto perigiali, korin agapo’ (aan de kust, aan het strand, is een meisje dat ik liefheb).  Ik zet me neer in de zon, mijn rug tegen de kade aan. Twee jonge meisjes, één blond, één bruin, wandelen voorbij, houden halt, fluisteren elkaar wat toe en keren dan op hun stappen terug. Of ik hier vaak kom? Waarom koos ik de Tevere? Waarom zit ik waar ik zit?
‘Ik schrijf een thesis over de Tevere’, zegt het blonde meisje. Ze studeert architectuur en ze wil weten wat mensen naar de rivier lokt.
‘Ik ben een ordinaire toeriste’, zeg ik. ‘Ik ben hier om zon op te laden.’
‘Zo zie je er helemaal niet uit. Je zit hier alsof je hier elke dag komt.’
Ik lach breed. ‘Misschien is dat ook zo. In gedachten kom ik hier elke dag.’

De studente aarzelt. Ze wil nog meer vragen. Dan schudt ze het hoofd, kromt de schouders en zet de ene voet weer voor de andere. Haar gele rok wappert onder haar jeansvestje. Haar vriendin volgt zwijgend. Ik zie hoe de studente nog eenmaal omkijkt. Met die ene laatste vraag nog op haar lippen. Haar vraag aan mij, om inspiratie.
‘Wie ben jij en wat doe je hier? Waarom ben je hier alleen? Zie je ook de poëzie van deze plek?’
Maar ze stelt deze vragen niet. Wie was die toeriste tegen de omwalling van de Tevere aan? Ze zong een lied in een vreemde taal: Grieks. In Rome.

En ik? Ik hunker naar die nieuwe wereld die ontstaat uit de versmelting van oud en nieuw. Ik reikhals, kijk over de muur van mijn nieuwe wereld heen, maar spring nog niet. Neen. Nog niet. Ik ben nog klein en bang.

De zon schuift weg. Een laatste glinstering op de rivier. Ik wandel weer.

2 opmerkingen:

  1. Je moet ooit eens een boek schrijven Joey!
    Peter

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Your book has always been there, Joey! You just have to cut the pages and sew them together. Keep on travelling...and you'll come home.

    BeantwoordenVerwijderen