Translate my blog

woensdag 25 april 2012

Kruispuntliefde


luchtzwemmen op het op één na hoogste punt van Ikaria: Erifi

De voorbije dagen bracht ik tijd door met mijn postkaartvriendje. (lees ook: Postkaartvriendje, 10 maart). Hoezo want die zat toch in een ander werelddeel? Goh, ja, wel, ach … toevallig kwam hij voor een dag of vier overwaaien. En ook niet zo toevallig, want het was paastijd en dat staat in orthodox Griekenland synoniem voor ‘familietijd’. En daar worden werelddelen voor overbrugd.
Gedurende een week losten tjokvolle schepen hier hun Atheense lading. Op één van die schepen: mijn postkaartvriendje, in een familiaal postpak gestopt met een opzichtige strik eromheen (hij kwam samen met zijn ouders en een neef). Intussen was het driekwart jaar geleden dat ik hem zag, en ik wist niet waar, wanneer of hoe we elkaar zouden terugvinden.

’s Avonds laat telefoon: ‘Waar ben je?’ Weinig later spoel ik per scooter aan bij het hotel waar hij verblijft. Meet the parents. En de neef. Nog daarna: ons nieuwe ontmoeten.
‘Er is geen ons’, zegt hij. In bed, onder twee dikke dekens want het is ijskoud, klaren we de lucht tussen hem en mij. ‘En die zal er ook nooit zijn.’

We liggen in een huisje bovenop een heuvel. Een oud stenen huisje met metersdikke muren. Het bed grenst aan een laag raam, en zo lijkt het of we op een mini-eiland liggen, er komt geen eind aan dat bed van ons. We drijven over uitgestrekte boomgaarden, naar rotsen diep beneden ons, naar een wilde zee. Aan de andere kant van het dunne vensterraam loeit een gure stormwind. 

 ‘Dit is een eiland’, vervolgt hij langzaam. Trage woorden overbruggen het ravijn aan tijd dat tussen ons ligt. ‘En dit eiland lééft van de roddels. Ze weten hier zelfs welke kleur van onderbroek je draagt.’
‘Dus je hebt liever dat niemand van ons af weet?’
‘Er is geen ons. Hoe kan het ook? Wat hadden we samen? Drie dagen? Vier? Als jij niet met de postkaarten was doorgegaan … tja … dan had het ergens opgehouden.’
Zijn uitspraak steekt. Natuurlijk ligt het initiatief niet uitsluitend bij mij. Maar ik zwijg.
Ik ga de boomgaard in en raap citroenen en sinaasappelen. Hij snijdt brood aan en zet koffie. 

‘Je bent erg speciaal voor me’, zegt hij. ‘Je steunde me met postkaarten op een moment in mijn leven dat dat één van de weinige vormen van steun was die ik toelaten kon, zo gefocust was ik op mijn eindwerk. Mijn sociaal leven was nul. Het was een erg welkome steun. Dus dat is speciaal. De afstand. En toch dichtbij.’ 
(De maanden dat ik in India zat (en postkaarten stuurde), zat hij gekluisterd aan zijn laptop, en schreef hij zijn Phd. Van ‘s ochtends tot ‘s avonds leefde hij in bibliotheken, in boeken, in woorden.)
 ‘Als ik je zo hoor’, zeg ik, ‘mag ik nog van geluk spreken dat je überhaupt wilde communiceren met mij. Want ik stal behoorlijk wat van je tijd.’
‘Tuurlijk wilde ik contact met je. Nogmaals: jij bent erg speciaal voor me.’
En dan hoor ik het eindelijk. In zijn stem: nattigheid.
‘In een ander werelddeel, in een ander tijdskader, zie ik een andere vrouw.’
‘…’
‘Twee maanden nu. Ze draagt dezelfde naam als jij. Erg verwarrend.’
‘Weet ze van mijn bestaan?’
‘Neen.’
‘Wat doe we dan hier?’
‘Jij was de eerste. Ik kende jou voor ik haar kende.’
‘Ach zo’, zeg ik, maar begrijp niks van zijn logica.

Ik weet even niet wat te denken. Ja, ik wil hem in bezit nemen. Ja, ik wil dat hij zegt dat ik de enige ben. Maar tegelijk weet ik dat dat zinnetjes zijn waar ik al lang niet meer in geloof. Grote kans dat ik nooit genoeg zal hebben aan één man. En ook omgekeerd: de meeste mannen die ik ontmoet, hebben zelden genoeg aan één vrouw. Dus hoe doen we dat dan?

Ergens ver weg in een metro danst ze. Zij leeft in zijn 'time frame', zijn werelddeel. Niet ik.

Erifi, Ikaria

Punt is dat ik de confrontatie voelde met mijn -uiteraard irreële- verwachtingen. Want hoezeer ik ook probeerde om géén verwachtingen te hebben, mijn reacties en gevoelens op de informatie die hij me gaf, logen er niet om. Ik werd jaloers en verdrietig tegelijk. En waarom? Om niks. Om verlangens en dromen die geen deel uitmaken van de realiteit. Want wat hij zegt, is waar: er is geen ‘ons’. En die is er ook nooit geweest.

‘Wij zijn kruispuntmensen’, zegt hij. En ik hoef niet te vragen wat hij in godsnaam bedoelt. Ik zie het plaatje meteen, omdat hij met dit woord een idee uitdrukt dat ik zelf al had bedacht, maar nooit eerder onder woorden bracht. Kruispuntliefjes. Dat zijn we, voor de volle honderd procent. We ontmoeten elkaar op belangrijke kruispunten in het leven. En het is het leven zelf dat hierover beslist.  Het is een loslaten van verlangens, en een verwelkomen van wat op je weg komt. Dat is net de schoonheid van zulke ontmoetingen. Uiteraard kan je niet zelf beslissen over zo'n kruispuntmomenten. Zo werkt het niet. En dat is het mooiste en meest lastige tegelijk.
'In de momenten dat we bij elkaar zijn', zegt hij, 'delen we ons hele zelf. Jij en ik zitten in dezelfde levensfase: we zijn op zoek naar onze ziel. Wie ben ik? Wie ben jij? Wat is dat, het leven? In die zin vinden we elkaar telkens opnieuw, hebben we elkaar nog wat te leren.’

Ik huil zonder te weten waarom. Misschien van opluchting, omdat er eindelijk woorden bestaan voor wat wij tweeën zijn. We zijn geen 'ons', we zijn een ‘wij’ die nooit eindigen zal, omdat ze er in de eerste plaats nooit is geweest.

Terwijl ik dit schrijf, is hij alweer vertrokken. Hij zit hij op zee bij acht Beaufort. Ik maak me zorgen. Stormweer als dit is gevaarlijk. Ik klap mijn laptop dicht en stap de douche in. Alles wat me van hem nog rest, een geur, een verloren haartje, spoel ik van me af. Ik laat het toe: een oerschreeuw van ergens diep vanbinnen. Dan niets meer. 


Erifi, Ikaria

4 opmerkingen:

  1. Neen hoor Veerle. Dat heet 'gevoel voor dramatiek':-)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Je verwachtingen naar dit vriendje moet je loslaten, zo te lezen. Maar je verwachtingen naar een liefde met een man, zoals je het met deze voorstelde, lijken me de moeite om te bewaren. Als je het kader al voor je ziet, is het makkelijker de man te herkennen die daar ineens in past... En, trust me, dat gebeurt ALTIJD onverwacht, als je focust wegdwaalt van dat kader.

    BeantwoordenVerwijderen