Translate my blog

woensdag 2 mei 2012

Ikaria is een vrouw


boom vangt ondergaande zon

‘Ikaria is een vrouw’, zegt Thea, eigenares van een heerlijk restaurantje in Nas. ‘Ze is verdomd wispelturig. Soms is ze zacht voor haar bewoners, soms beenhard. Ze is ondoorgrondelijk: haar ziel laat zich niet zomaar kennen. Dit maakt haar onvoorstelbaar inspirerend. Ik vervloek haar dagelijks, en toch krijg ik nooit genoeg van haar. En samen met mij alle kunstenaars die zich door haar laten inspireren. Ja, Ikaria is de ideale muze.’

Ik kan niet anders dan Thea gelijk geven. Wispelturig is ze vooral in het weer: ’s ochtends guur en winderig, ’s middags stralende zon en windstil. Of omgekeerd. Of nog straffer: stralende zon aan de zuidkant van het eiland en bakken regen en strakke wind aan de noordzijde – een verschil van pakweg 30 kilometer. Om knettergek van te worden. Vooral als je zoals ik voor je vervoer afhankelijk bent van een scooter: wind betekent thuisblijven. Regen ook. En uitgerekend op die dagen dat ik per se scooter wil rijden of naar een muziekavondje wil, regent het. Of staat er wind. Niet lang geleden riskeer ik één avond mijn leven: bij strakke wind toch de scooter op. Halverwege word ik bijna de zee in geblazen. Een auto die stopt. Een Christina die het autoraampje opent en gilt: ‘Alles oké? Stap in. Laat die scooter achter. Is veel te gevaarlijk.’ Ik die koppig weiger mijn stalen ros achter te laten. In voetgangerstempo bereik ik uiteindelijk mijn bestemming. ’s Nachts heb ik uit veiligheidsoverwegingen dan toch maar een lift gevraagd. En de scooter: die heb ik voor een nachtje windveilig ergens op de straat gestald.

onderweg
Wispelturig, ja, for sure. Inspirerend? Ja, dat ook. Je hoeft maar een heuveltop te beklimmen om te voelen hoe inspirerend dit eiland is. Haar natuur is overweldigend. Wild, ruig, woest. Eenzaam kaalgevreten maanlandschappen waarin af en toe een scheef gewaaide boom. En geiten. Uiteraard. Overal geiten. 

‘Ik haat geiten’, zegt Apostolis, mijn wandelgids hier. ‘Ze vreten alles kaal. Vroeger was dit alles groen zo ver je kan zien. Dennenbos en eikenbomen. Dat ze maar ophouden met geiten kweken hier.’
Met Apostolis rijd ik naar het eind van de wereld: de plek waar de weg letterlijk ophoudt te bestaan. Op de kaart van Ikaria staat een laatste dorpje: Petropouli. Het heeft wat: anderhalf uur over zandwegen hobbelen –we tellen één tegenligger- om dan uiteindelijk toch nog in een dorpje te belanden. Een vijfhuizendorpje met de mooiste baai: wit kiezelstrand en helderblauwe zee. Wie ooit de film ‘The blue lagoon’ zag, kan het daarmee vergelijken. Tijdens zomermaanden vind je hier één restaurant. Nu is het leeg. Ik trek mijn kleren uit en duik het –april dus ijskoude- water in. Ik slaak een gil of drie, watertrappel krachtig en weiger het water uit te gaan. Na een minuut of twee heeft mijn lichaam zich aangepast: ik blijf nog een tijdje drijven en zwemmen. Apostolis duikt het water in en bibbert er meteen weer uit: ‘Het is mijn eerste duik dit jaar. Tien seconden is voldoende als start.’ Tja, het is niet al dappere waterrat wat Griek heet.

Petropouli, het dorp aan het eind van de wereld die Ikaria heet. Als Ikaria een vrouw is, wat is dan deze plek? Haar kleine teen?


Navelbuik 
De navel van Ikaria? Ongetwijfeld Erifi, het kale rotsige maanlandschap boven Christos Rachon. Hier ben je overgeleverd aan wind, zoute zeelucht en de geur van geit. Als je de hoogste rotstoppen opklautert, zie je Turkije en de eilanden Samos, Fourni, Chios, Mykonos (er nog een aantal waarvan ik de namen vergat), alsof je er zo naartoe zou kunnen zwemmen. Ja, Erifi is ongetwijfeld de navelbuik van Ikaria. Hier geeft ze je adembenemende wij(d)sheid. Uit deze plek werd dit eiland geboren.

Erifi, Ikaria

Ikaria is niet alleen een vrouw. Ze is ook een dochter. Een heftige dochter. Duizenden jaren geleden sloeg ze op drift: ze scheurde ze zich af van haar moederland Turkije. ‘Je kan het nog zien aan het landschap hier’, zegt mijn gids. Hij wijst een aantal rotspunten aan. ‘Precies daar scheurde ze zich af. Je ziet de littekens nog.’ Zou ze nog niet helemaal genezen zijn?
Ikaria is ondoorgrondelijk. Waarom? Doodeenvoudig: het is haar natuur, haar ziel.  Ze was altijd -en is nog steeds- het minst toegankelijke eiland van alle Griekse eilanden. Maar wat is het dan dat haar zo ontoegankelijk maakt? 

Ikaria is geen vrouw aan wiens zijde je zomaar even je schip voor anker kan leggen: ze heeft geen natuurlijke havens. De havens die Ikaria nu heeft, zijn door mensenhanden gebouwd. En dan nog: tot voor twintig jaar moesten de schepen een heel eind uit de kust voor anker. Passagiers werden met kleine bootjes naar het land verscheept.

Een tweede reden is de wind, de nooit aflatende, soms vernietigende wind. Er is de sneeuw in de winter, de koude, de leegte en de eenzaamheid van de herfst- en wintermaanden. Maar eerst is er de wind. En niet iedereen kan daarmee om. Laatste reden reden: Ikaria is bergachtig, en had ooit onherbergzame wouden, ondoordringbaar voor vreemdelingen, piraten, nieuwsgierigen.  Niet makkelijk om je er zomaar even te vestigen.

'De bewoners zijn zelfstandig, zelfbedruipend, trekken hun plan. Ze hebben niets of niemand nodig. En dat is zo gegroeid. Wie hier wilde wonen, moest in zijn eigen levensonderhoud kunnen voorzien.'

Voor Ikaria moet je je tijd nemen. Maar wie eenmaal de moeite neemt, raakt aan haar verslaafd, valt voor haar wilde charmes, ontdekt de zachtheid van haar lente, de kleuren en de geuren van haar bloesems. Wie hier komt, komt om haar lief te hebben. En het moet gezegd: talloze mannen raakten verknocht aan haar schoot, ondanks haar vervloekte winterse kuren. 

Ikaria staat vol vraagtekens

2 opmerkingen: