Translate my blog

maandag 15 november 2010

Van een schoenenfetisjiste en haar talent voor tijd

'Terra' laarzen


Vandaag kocht ik een paar comfortabele hoge laarzen. Knielaarzen, zowaar, want ik heb korte beentjes. Kleur: paars. Zool: plat. Geen gespen of tierlantijntjes. Ronde tip. Stijl: vanop afstand zijn het net rubberen visserslaarzen, ‘van het loze vissertje dat ging vissen in het riet’. Schoeisel voor barre wintertijden want ik kan ze zowaar dragen met dikke wollen sokken. Prijs: 129 euro want in Italië betaal je minder voor leder en kwaliteit. Op het label staat ‘Terra’ (aarde), een nieuw concept in de Italiaanse Felmini-lijn, en een schitterende tekst: ‘Dit paar laarzen met aangebrachte vuile vlekken staat symbool voor de natuur en het pure leven. Het geeft u het comfort van een mooie wandeling in de natuur.’ Niets aan de hand, toch? Goede aankoop. Overdachte uitgave. Met een schittering in de ogen en een grote glimlach om de lippen de schoenenwinkel uitgestapt.
Niets aan de hand, inderdaad, tenzij je amper geld hebt wegens loopbaanonderbreking, en je bovendien al tien paar andere laarzen en laarsjes in je schoenenkast hebt staan. En vooral die schittering in de ogen is hoogst gevaarlijk. 

Ik was er helemaal niet op uit om laarzen aan te kopen. Ik liep Via del Corso (winkelstraat in Rome) in op zoek naar ondergoed en sokken. Want in Italië heb ik zo mijn favoriete winkels: Calzedonia, een waar economisch paradijs voor been- en voetengoed, en Intimissimi voor lingerie. Maar Via del Corso is erg lang, en ik passeerde talloze schoenenwinkels. Zonder probleem. Kijken maar niet aankomen. Tot ik plots een etalageruit passeerde en als een magneet werd aangetrokken. Ik keek maar zag nog niet. Aantrekkingskracht is eerst onzichtbaar aanwezig. Een seconde of tien later ontdekte ik wat me zo aangetrokken had: een paar hoge laarzen. Uiterst behoedzaam heb ik ze aangetrokken, gewikt en gewogen. Geen enkele redelijke gedachte (te duur, heb ik niet nodig, kleur heb ik al) hielp, want er zat telkens een al even redelijke tegengedachte klaar (niet zo duur voor deze kwaliteit, platte zool heb ik wel nodig, ze zijn comfortabel). Bovendien was de verkoopster een vriendelijk glimlachende en geduldige dame. Ze straalde vertrouwen uit wanneer ze riep: ‘Wat mooi!’ Ook de gezelligheid in de winkel en de geur van fijn leder, de gedempte verlichting en de talloze met zorg en aandacht uitgestalde prachtexemplaren overtuigden me van mijn gelijk: deze winkel is het perfecte schoenennest. Met laarzen uit dit nest kan absoluut niets mis zijn.

Toch stel ik mezelf vervelende vragen. Niet zozeer over de aankoop zelf, maar wel over mijn gedrag ten opzichte van schoeisel: word ik stilaan een schoenenfetisjiste? Wat erg! Vooral het voorbije jaar is mijn schoenencollectie behoorlijk aangegroeid. Voorheen was ik tevreden met een paar of twee, drie voor het winterseizoen (één paar schoenen, één paar hoge laarzen, één paar lage laarsjes). Ik koos regelrecht voor kwaliteit want ik ben één van de vele vrouwen die kampt met een misvorming aan de grote tenen: een hallux valgus, een voetafwijking waarbij de grote teen naar buiten wijst en het eerste middenvoetsbeentje naar binnen. Dit geeft dan een zogenaamde ‘knok’, die erg pijnlijk kan zijn, vooral bij het dragen van schoeisel. Smalle vrouwelijke schoentjes of puntige laarzen zijn bijvoorbeeld geen optie voor mij. Spijtig, maar ook wel handig, want dat sluit bij het winkelen al een hele hoop modellen uit.

Hallux Valgus (niet mijn voet!)

Nu, anno 2010, kies ik voornamelijk voor kwantiteit: ik maak er een sport van om zoveel mogelijk schoeisel voor zo weinig mogelijk geld op de kop te tikken. Ondertussen is mijn collectie zodanig gegroeid dat vriendinnen telkens met de ogen rollen als ze me weer met een nieuw paar zien ronddraven. Voorlopig kan ik er nog om lachen. Maar toch, soms durf ik een nieuwe aankoop niet meer te tonen uit angst voor hun reactie: ‘Alweer!?’ 

Uiteraard wordt me dan telkens gevraagd waar ik ze kocht en hoeveel het moest kosten. En mijn antwoorden zijn dan zodanig overtuigend en de genoemde prijzen zo absurd laag dat mijn beste vriendinnen nog dezelfde week naar de schoenenwinkel hollen voor exact hetzelfde exemplaar.
Zo kocht ik in september witte laarsjes voor slechts twaalf euro. Twaalf, je leest het goed. Winkel: Sac d’Anvers. Kwaliteit: zero. Hoog gehalte aan vrolijkheid en stijl. Gevolg: alle vrouwelijke leden van het ZuiderZinnenteam (de literaire organisatie waarvan ik deel uitmaak) werden op slag verliefd op mijn geschoeide onderbenen. Een dag of wat later wandelde ik op vraag van deze vrouwen met drie paar identieke laarsjes de winkel: maatje 37, 38 en 39. Nog wat later toonde een andere vriendin haar nieuwe laarsjes: eveneens gestimuleerd door mijn aankoop.
Slechts drie weken later kocht ik opnieuw laarsjes: laag model, donkerpaars, hoge stevige hak, bijzonder goedkoop. Kwaliteit: te doen. En ja hoor, opnieuw sloeg mijn liefde voor deze laarsjes over naar de harten van vriendinnen. Eentje is nog steeds op zoek naar een identiek paar, maar tot hiertoe nog niet gevonden (uitverkocht?).
En zo word ik gestimuleerd in het aankopen van nieuw en nieuw en nieuw, want ik wil uiteraard ook een beetje origineel blijven, en ik wil mijn voorbeeldfunctie ook uitdragen … want dat is een belangrijke taak … en ik wil minstens één paar voorop blijven.


Misschien moet ik toegeven aan mezelf dat ik inderdaad een kleine schoenenfetisjiste ben. Ik troost mezelf met het idee dat ik voor anderen een voorbeeld stel. Wellicht komt het ooit zover dat vriendinnen eerst wachten tot ik een nieuw paar schoeisel heb, om dan naar dezelfde winkel te trekken. Dat bespaart hun de tijd van een zoektocht naar. En voilà, hier heb je het weer: het Joey-creëert-tijd fenomeen, mijn grootste talent.
Ik ben benieuwd hoeveel schoenen, laarzen en sandalen ik over een jaar in mijn kast zal hebben staan. Wellicht word ik dit spelletje beu. Ik ken mezelf. Vandaag ben ik misschien een schoenenfetisjiste, en vanaf morgen koop ik drie jaar lang geen nieuwe exemplaren meer. Want dat kan ik ook: neen zeggen. Denk ik toch. Ach, we zullen zien. 
 
P.s. Voor diegenen die zich zorgen maken bij het lezen van dit stukje tekst: na het googlen van ‘schoenenfetisjisme’ en het lezen van allerhande semi-wetenschappelijke theorieën ben ik tot de vaststelling gekomen dat het met mij niet zo erg gesteld is. Ik behoor eerder tot de categorie ‘typisch vrouwelijk’, en lang nog niet tot de categorie ‘obsessionele schoenenkoper’. Bovendien geef ik er niet zo veel geld aan uit (gemiddeld 40 euro per paar, en mijn bovengrens is 130 euro). Deze post scriptum ter verdediging van mezelf en alle andere vrouwen die zich schuldig voelen over hun goed gevulde schoenenkast.

4 opmerkingen:

  1. Ze zagen er ongelofelijk leuk uit maar die van mij hebben het intussen al bijna begeven... :-(
    Geniet er nog van daar! Valerie x

    BeantwoordenVerwijderen
  2. ... o zo herkenbaar!


    Tip: de winkeltjes in de Abdijstraat zijn vaak een waar schoenenparadijs.

    Tot zondag. Kus.

    Nancy

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik beken: ik heb ook iets met schoenen. Maar op een heel andere manier. Ik ben namelijk gefascineerd door elke verloren liggende schoen. waar dan ook. Op de middenberm van een snelweg, op een parking, op het dak van een huis, op het strand... Ik word dan telkens bestormd door veel vragen daaromtrent. Van wie? Hoe komt deze schoen hier? Waarom in godsnaam één schoen?


    Daniel

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Hahaha, dat stukje klinkt zoals een interview van een Hollywood vedette of zo ... Maar dan wel een prijsbewuste Antwerpse vedette! ;-) Sex en 't Stad, zowaar! Geniet maar met volle teugen van je aankopen!

    BeantwoordenVerwijderen