Het huis is het huis niet meer. Ik zie vreemde witgekalkte muren en een deur die dringend een nieuwe verflaag nodig heeft. Het dennenbos naast het huis is omgehakt en vervangen door nieuwbouw. De bomen waar ik in klom zijn weg. Het huis is net verkocht. Andere mensen namen mijn terrein in.
Zou de geest van mijn vader er nog ronddolen -in de achterkamer viel hij neer om niet meer op te staan.
Zou mijn kinderlach nog opklinken vanuit de zolderkamer?
Zouden mijn dromen zich nog aftekenen op de witgekalkte muren?
Zitten mijn nachtmerries nog achter de scheef gestukte schouw?
Ik hoor het krassen van kleurpotloden (mijn zus tekent mij voor, ik teken haar na).
Ik zie de stenen keukenvloer (ik leg kiezelsteentjes op de vakken om te hinkelen).
Ik voel hoe een kat zich tegen mijn benen schurkt (ik liet haar achter).
Ik zie een zwarte straathond in een witte asielwagen (ik mis hem nog steeds).
Ik zie gezichten van buren die al lang dood zijn (ik hoor ze nog vriendelijk grinniken).
Ik hoor de zware ijzeren klopper op de voordeur (ze hebben hem weggehaald).
Ik zie de betonnen afsluiting tussen onze tuin en die van de buren (ik moet hurken om door dezelfde kieren te gluren).
Ik voel me vooral groot. Ik zak door mijn knieƫn om het huis vanuit hetzelfde perspectief te zien. Vijfentwintig jaar lang kwam ik hier niet.
En het huis staat er nog.
Maar het huis is het huis niet meer.
Zou de geest van mijn vader er nog ronddolen -in de achterkamer viel hij neer om niet meer op te staan.
Zou mijn kinderlach nog opklinken vanuit de zolderkamer?
Zouden mijn dromen zich nog aftekenen op de witgekalkte muren?
Zitten mijn nachtmerries nog achter de scheef gestukte schouw?
Ik hoor het krassen van kleurpotloden (mijn zus tekent mij voor, ik teken haar na).
Ik zie de stenen keukenvloer (ik leg kiezelsteentjes op de vakken om te hinkelen).
Ik voel hoe een kat zich tegen mijn benen schurkt (ik liet haar achter).
Ik zie een zwarte straathond in een witte asielwagen (ik mis hem nog steeds).
Ik zie gezichten van buren die al lang dood zijn (ik hoor ze nog vriendelijk grinniken).
Ik hoor de zware ijzeren klopper op de voordeur (ze hebben hem weggehaald).
Ik zie de betonnen afsluiting tussen onze tuin en die van de buren (ik moet hurken om door dezelfde kieren te gluren).
Ik voel me vooral groot. Ik zak door mijn knieƫn om het huis vanuit hetzelfde perspectief te zien. Vijfentwintig jaar lang kwam ik hier niet.
En het huis staat er nog.
Maar het huis is het huis niet meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten