Translate my blog

dinsdag 17 mei 2011

Het nieuwe leven van een scooterheldin


't Is geen zicht, ik weet het, maar het rijdt wel fijn

Het einde van mijn verblijf in Indonesië nadert. Over enkele dagen zet ik terug voet aan wal in België. En ook al is mijn terugkeer slechts tijdelijk (4 volle dagen), het zorgt voor een laatste sprint richting eindmeet. Een‘heb ik alles gedaan wat ik wilde doen’-sprint. De meeste dingen die ik wilde doen, deed ik. Maar één ding, eenvoudigweg een scooter huren en zelfstandig rondrijden, neen, dat deed ik nog niet. Te bang. Altijd al geweest. Tot voor twee dagen liet ik mezelf rondrijden: achterop scooters en motorfietsen, in riksja’s en auto’s. En dat laten rondrijden is gemakkelijk, maar na een tijdje hoogst vervelend. Het maakt je zo afhankelijk. Ik doe de dingen het liefst zelf. Inclusief mezelf vervoeren. Maar die ingebakken angst, hé.

Rondreizen in een land als Indonesië is quasi onmogelijk zonder scooter. Hier waagt niemand het om als wandelaar gezellig langs straten te kuieren. Ze verklaren je voor gek, dat DOE je gewoon niet. Je huurt minstens een riksja, ook als je maar 100 meter verder moet, of nog erger: als je gewoon de straat wil oversteken. En als je geen scooter hebt, heb je hier minstens een rammelende roestige omafiets. Geen vervoer hebben is enerzijds zondig, anderzijds levensgevaarlijk.

En in de chaos van de Javaanse stad Yogja, je leest het goed, in deze chaos, wilde ik per se leren scooteren. Deftig ditmaal, want ik geef toe: een jaar of wat geleden kreeg ik mijn eerste voorzichtige scooterles op het eiland Ikaria (Griekenland) waar de straten leeg zijn en verkeerschaos à la Yogja niet bestaat. Heel makkelijk. Ik tufte enkele dagen rond, maar de angst bleef. Ik vond noch durf, noch evenwicht bovenop mijn Griekse scooter. Na mijn vertrek uit Ikaria, raakte ik geen scooter meer aan.

Yogja dus. Twee dagen geleden huurde ik een scooter, en vroeg het verhuurbedrijfje in kwestie om scooterles. Geen probleem. Anto, een getatoeëerde dertiger met een ex-vriendin uit Leiden en basiskennis Nederlands, gaf me de nodige instructies. Rechts starten en gas geven, links knipperlicht en claxon (belangrijk!), en altijd met twee handen tegelijk remmen. Niks aan. En toch. Anto achterop en ik rijden. Achteraf straatjes door. Links aanhouden. Links, links, links, links, stop. En opnieuw. Anto die bijstuurt. Anto die –gelukkig maar- de scooter in evenwicht houdt bij het nemen van mijn eerste haarspeldbocht. ‘Nu jij alleen’.  Ik hield mijn adem in.

Alleen reed ik de chaos van de hoofdstraten in. Na wat spastische manoeuvres overviel me een merkwaardig gevoel: de verkeerschaos leek zoveel kleiner. Nu ik er middenin zat, zelf deel werd van het verkeer, werd het onmenselijke grote gevaar heel klein. En mijn angst? Die verdween op slag.  De drie woorden van Anto ‘Nu jij alleen’ symboliseren dus het begin van mijn nieuwe leven als scooterheldin.

Diezelfde avond nog reed ik kris kras doorheen straten en oefende ik snelheid op de lekker brede ringweg (’s avonds bijna leeg, dus hier kan je met zware hand gas geven). Twee dagen later reed ik overheen bergen en dorpen en plantages naar zee. Een wondermooie rit van een uur of twee, drie. Alleen, ja, met slechts wat aanwijzingen uitgeschreven op papier (een map vond ik niet), en mijn Indonesisch-Engels woordenboekje. Wat een vrijheid! En ’s avonds weer terug. Onweer op mijn kop. Bliksemschichten en regenstormen. Maar geen paniek. Een scooter kan daar allemaal tegen. En ik ook.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten