Translate my blog

maandag 23 mei 2011

Harry Potter in Java




Mijn leraar acupressuur Pak Agus Moko (zie ook andere berichten) is een Javaan in ware Harry Potter stijl: afstammeling van een familie magiërs en geboren met een zesde zintuig. Zo stond zijn grootvader in de wijde omtrek bekend om zijn goocheltrucs met zon en wolken. Wie een feest organiseerde, contacteerde zijn grootvader. Die kwam, zag en stuurde toevallige wolken wandelen. Idem dito voor Pak Moko de dag van vandaag, ook hij heeft een ‘remote controle’ of een afstandsbediening voor de zon. Ik geloof niks, maar ik zag wat ik zag: de wolken schoven weg van zodra hij zijn aandacht erop richtte.

Als twaalfjarige werd Pak Moko bezocht door de geest van een 1000 jaar oude boeddhistische monnik. (Tussen haakjes: Pak Moko is evengoed een brave katholiek die de wekelijkse kerkdiensten van zang en orgelklanken voorziet.) En die monnik –ik vergat zijn naam- werd van die dag af zijn leraar, zijn spiritueel leider. Als twaalfjarige zette Pak Moko de eerste stappen in die ‘andere’ wereld die ik, en samen met mij drievierde van de wereldbol, niet begrijp, niet zie, niet wil of durf zien.

‘Of hij niet bang was?’ vroeg ik. ‘Of geesten niet griezelig zijn?’ Neen, helemaal niet. Als klein jochie had hij al de zelfzekerheid van een volwassene: dat hij gaven had waar hij iets mee moest doen om anderen te helpen. Bang voor misbruik van die krachten was hij ook niet: zijn grootouders waren zijn moreel voorbeeld. Alles in dienst van de ander.

En dat Pak Moko geen oplichter is, merk je bij de minste vraag. Hoe hij ziektesymptomen ontdekt? ‘Gewoon, door in het lichaam van de ander te kruipen. Ik kan de pijn van de ander voelen.’
Zijn signaal? Heftige boeren laten. Als er in een lichaam van een patiënt stagnatie is, knelpunten, pijnen, gezwellen, dan reageert zijn lichaam met een luide boer. Heel grappig. Uit beleefdheid houdt hij ze in tijdens de diagnose, en achteraf trekt hij zich even terug, of doet hij wat ademhalingstechnieken om de energie van de patiënt weer te lossen.

Of hij een griezelig man is? Helemaal niet. Erg gewoon. Aandoenlijk bijna. Leeft in een bescheiden (of naar westerse normen ronduit armoedig) huisje met zijn vrouw en twee zonen. Zijn schooltje is om de hoek, en verwelkomt ’s nachts een stuk of vijf slapers.

Deze unieke Harry Potter van Yogjakarta pocht niet en zwijgt soms liever dan een patiënt onnodig te verontrusten. Wie bij hem studeert en daarna een eigen school of dokterspraktijk opricht hier in Yogja (Centres of Traditional Healing), helpt daarmee niet alleen patiënten, maar ondersteunt daarmee ook de verspreiding van de traditionele kennis en geneeswijzen. Bovendien verkrijgen zijn ex-studenten status en tonnen vol respect! Ja, onze Harry Potter doet dat goed, hierzo in Yogja.

Niets dan de waarheid - Trance Dance

danser in trance

Wie het eiland Java bezoekt, ziet mensen. Het krioelt ervan. 125 miljoen of daaromtrent, en dan hebben we de inwonende geesten nog niet meegerekend. Want ja, als je de gemiddelde Javaan moet geloven, leven er evenzoveel miljoen geesten op dit eiland; ze maken 'heel gewoontjes' deel uit van de dagelijkse realiteit. Dus voor alle reizigers die een zintuig hebben voor die extra geestenwereld, moet Java ab-so-luut overweldigend zijn. Ik ben stikjaloers. Ik wil ook alle werelden tegelijk kunnen zien. Het leven in een wonderlijk meervoud.

Geesten leven graag in bomen, in huizen, in dieren, in waterlopen, in vulkanen en ja ... soms kruipen ze in mensen. Maar hierover pas volgende alinea. Een Javaan die een boom wil kappen, zal eerst toestemming vragen aan de boomgeest(en). De sultan van Yogjakarta zal nooit een belangrijke beslissing nemen zonder het raadplegen van de nodige geesten en goden. Ook Merapi, ’s werelds meest actieve vulkaan, kent zijn geesten. Zo was het na de uitbarsting in november vorig jaar een hele tijd verboden om ook maar iets van de zwartgeblakerde restanten weg te kapen. Reden: de god/geest van Merapi had nog geen toestemming gegeven. Pas na de nodige rituelen werd het verbod opgeheven.   

Geesten wonen zelfs in maskers. Na afloop van het regenseizoen wordt er in de dorpen ‘trance dance’ georganiseerd, waarbij professionele dansers ritmisch rondhuppen in een zanderig, afgebakend vierkant. Ze dragen grote maskers rond (waarin telkens een op te roepen geest). De muziek is live: van ver lijkt het of het orkest op uitvergrote keukenpotten en -pannen slaat, maar de klanken die ze produceren zijn betoverend. Letterlijk, want ook het publiek wordt in een zekere trance gebracht. 
Het vierkant is afgebakend met zowel een houten hekwerk, als met ‘energie’. Daarvoor zorgen de geestentemmers met hun kletsende zweep. Dit laatste is trouwens bijzonder vermakelijk: een geestentemmer die met volle overgave in het niets slaat ...  Maar het ritueel en de dans is zo sterk en overtuigend dat je niet anders kan dan respect voelen.

geestentemmer links + dansers met masker (waarin geest)


Het is belangrijk dit energieveld te creëren, met een duidelijke grens voor de geesten, want anders komt het publiek in gevaar. Zo gebeurt het soms dat de opgeroepen geesten zich vergissen van lichaam en onverwacht in een toeschouwer in plaats van in een danser kruipen. En dan is het hek van de dam, want toeschouwers zijn hiervoor niet getraind.

Een eerste danser slaakt een onmenselijk hoge gil, rolt met de ogen en stuikt dan op de grond, als kreeg hij een epileptische aanval. Een andere danser blijft als bevroren in het midden van het zandveld staan. Geen beweging in te krijgen...


Het begeleidende reddingsteam heeft tijdens de hele voorstelling het moeilijkste karwei: zij moeten ervoor zorgen dat de geesten niet langer dan 10 minuten in het lichaam van de dansers blijven. Want een vreemde geest in je lichaam, is blijkbaar niet zo okee voor je geestelijke gezondheid… 
Er worden armen en benen neergedrukt. Er wordt heftig in de oren van de dansers geblazen. Allemaal niet evident, want eens bezeten, krijgen de dansers enorme lichamelijke kracht. Sommigen kruipen een tikje té vinnig de bomen in, springen in het publiek, gooien met loodzware voorwerpen alsof het pluimpjes zijn en stoten onmenselijke kreten uit. 

Pas wanneer alle dansers uitgeput en 'vrij van geest' zijn, houdt de muziek op, en is de voorstelling afgelopen. THE END. Gedaan. Voorbij.
Geestig? 'Nou moe' (zou Guust Flater zeggen).


woensdag 18 mei 2011

Afscheid van SEPTIM


Patrick, ik, Pak Moko en vrouw Veronica, Hermi en Prajet


Op 18 mei nam ik afscheid van het hele SEPTIM team. SEPTIM staat voor Seni Pengobatan Timur – Educative Courses in Eastern Art of Healing. Ik volgde er twee weken een intensieve cursus acupressuur (in praktijk betekende dit 'maar' 2 tot 3 uur les per dag, ook op zaterdag). 

Uiteraard geen afscheid zonder een uitgebreide fotosessie. Camera’s werden uit jaszakken opgediept, en heel even was ik de ster van de dag. Bovendien kreeg ik van de all-round secretaresse Hermi mijn diploma in handen geduwd: ‘Passed with good standing’, staat er in grote letters. Geslaagd met verve. En Hermi kan het weten, want op haar lichaam heb ik mijn mini praktijkexamen afgelegd: eerst diagnose opmaken, daarna acupressuur. Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat ik theoretisch gezien waardeloos ben. Heb nog geen bladzijde gestudeerd (en er was niemand die mij ertoe verplichtte). Gevolg: het vinden van de juiste drukpunten op het lichaam blijft een aartsmoeilijke opgave. Mijn leraar Pak Moko gaat ervan uit dat als ik één keer die drukpunten gevonden heb tijdens een oefening, ik ze een tweede keer ook wel vind. Niet dus. Voor hem is het menselijk lichaam een open boek, een glashelder wiskundig patroon van lijnen en punten en letters en cijfers. Voor mij bestaat een lichaam nog uit huid en haar waaronder onzichtbare onmogelijk te vinden drukpunten tussen spieren en wervels en ribben en organen. Ik weet bijvoorbeeld dat BL23, BL24, BL25 ergens op de rug tussen genummerde wervels liggen, maar ze vinden zonder mijn cursus ernaast? Neen, hopeloos. 
Gelukkig is mijn techniek -plaatsing van vingers en handen, de energie en druk die ik uitstuur via die handen -wel goed. Krachtige handen, zo blijkt. Kortom: zowel Hermi als Pak Moko tevreden. Bij het afscheid kreeg ik de volgende raad: ‘Werk in de eerste plaats vanuit je intuïtie en je hart –ook met het vinden van de drukpunten- en raadpleeg daarna de theorie’.  Dat zal ik doen. Later. Misschien. Als ik durf.

Voila. Het afscheid is gefotografeerd en geschreven. Nu is het echt voorbij. Over enkele uren stap ik het vliegtuig op. Ik leerde veel, en werd geïnspireerd. SEPTIM is een –en ik zeg het op z’n Vlaams- schoon project, een bijzonder instituut, met aan het hoofd een bijzonder man. En ik ben dankbaar dat ik precies dit team mocht ontmoeten.

de 2 Belgen hangen de aap uit


Pak Agus Moko, ik, Veronica

dinsdag 17 mei 2011

Wat ruist er in het struikgewas?

Omdat plaatjes kijken altijd leuk blijft ...

Wat ruist er in het struikgewas?


Ikke!

eindelijk, na zoveel regen, wat blauw achter de wolken

de hangmat en ik

Ermi en Amy

niet zo gelukkig met elkaar ...

diagnose van een patiënt (Pak Moko rechts)


acupressuur op het schoolbord

Pak Moko in zondagse batikoutfit

Pak Moko en Amy aan de slag met een patiënt

de wekelijkse yogales van Amy


Ermi en Veronica maken 'instant jahe'

'instant jahe' of poeder voor heerlijk kruidig gemberdrankje


Het nieuwe leven van een scooterheldin


't Is geen zicht, ik weet het, maar het rijdt wel fijn

Het einde van mijn verblijf in Indonesië nadert. Over enkele dagen zet ik terug voet aan wal in België. En ook al is mijn terugkeer slechts tijdelijk (4 volle dagen), het zorgt voor een laatste sprint richting eindmeet. Een‘heb ik alles gedaan wat ik wilde doen’-sprint. De meeste dingen die ik wilde doen, deed ik. Maar één ding, eenvoudigweg een scooter huren en zelfstandig rondrijden, neen, dat deed ik nog niet. Te bang. Altijd al geweest. Tot voor twee dagen liet ik mezelf rondrijden: achterop scooters en motorfietsen, in riksja’s en auto’s. En dat laten rondrijden is gemakkelijk, maar na een tijdje hoogst vervelend. Het maakt je zo afhankelijk. Ik doe de dingen het liefst zelf. Inclusief mezelf vervoeren. Maar die ingebakken angst, hé.

Rondreizen in een land als Indonesië is quasi onmogelijk zonder scooter. Hier waagt niemand het om als wandelaar gezellig langs straten te kuieren. Ze verklaren je voor gek, dat DOE je gewoon niet. Je huurt minstens een riksja, ook als je maar 100 meter verder moet, of nog erger: als je gewoon de straat wil oversteken. En als je geen scooter hebt, heb je hier minstens een rammelende roestige omafiets. Geen vervoer hebben is enerzijds zondig, anderzijds levensgevaarlijk.

En in de chaos van de Javaanse stad Yogja, je leest het goed, in deze chaos, wilde ik per se leren scooteren. Deftig ditmaal, want ik geef toe: een jaar of wat geleden kreeg ik mijn eerste voorzichtige scooterles op het eiland Ikaria (Griekenland) waar de straten leeg zijn en verkeerschaos à la Yogja niet bestaat. Heel makkelijk. Ik tufte enkele dagen rond, maar de angst bleef. Ik vond noch durf, noch evenwicht bovenop mijn Griekse scooter. Na mijn vertrek uit Ikaria, raakte ik geen scooter meer aan.

Yogja dus. Twee dagen geleden huurde ik een scooter, en vroeg het verhuurbedrijfje in kwestie om scooterles. Geen probleem. Anto, een getatoeëerde dertiger met een ex-vriendin uit Leiden en basiskennis Nederlands, gaf me de nodige instructies. Rechts starten en gas geven, links knipperlicht en claxon (belangrijk!), en altijd met twee handen tegelijk remmen. Niks aan. En toch. Anto achterop en ik rijden. Achteraf straatjes door. Links aanhouden. Links, links, links, links, stop. En opnieuw. Anto die bijstuurt. Anto die –gelukkig maar- de scooter in evenwicht houdt bij het nemen van mijn eerste haarspeldbocht. ‘Nu jij alleen’.  Ik hield mijn adem in.

Alleen reed ik de chaos van de hoofdstraten in. Na wat spastische manoeuvres overviel me een merkwaardig gevoel: de verkeerschaos leek zoveel kleiner. Nu ik er middenin zat, zelf deel werd van het verkeer, werd het onmenselijke grote gevaar heel klein. En mijn angst? Die verdween op slag.  De drie woorden van Anto ‘Nu jij alleen’ symboliseren dus het begin van mijn nieuwe leven als scooterheldin.

Diezelfde avond nog reed ik kris kras doorheen straten en oefende ik snelheid op de lekker brede ringweg (’s avonds bijna leeg, dus hier kan je met zware hand gas geven). Twee dagen later reed ik overheen bergen en dorpen en plantages naar zee. Een wondermooie rit van een uur of twee, drie. Alleen, ja, met slechts wat aanwijzingen uitgeschreven op papier (een map vond ik niet), en mijn Indonesisch-Engels woordenboekje. Wat een vrijheid! En ’s avonds weer terug. Onweer op mijn kop. Bliksemschichten en regenstormen. Maar geen paniek. Een scooter kan daar allemaal tegen. En ik ook.

Het dorre land - vulkaan Merapi

restanten van een huis
Samen met de uitgeweken Belg Patrick (antropoloog, humanitair crisismanager en specialist ter zake) en zijn vrouw Amy bezocht ik de vulkaan Merapi (torent hoog boven Yogjakarta uit). De laatste uitbarsting dateert van november vorig jaar, maar de catastrofale gevolgen slaan nog met geweld in het gezicht van elke nieuwsgierige bezoeker. In geen tijd werden hele dorpen van de kaart geveegd. Wat overblijft is een dor, levenloos landschap. Honderden slachtoffers leven nog in kampen en proberen wat geld te verdienen aan de ramptoeristen. Moeilijk om hier woorden voor te vinden. Laat de foto's het werk maar doen. 

Wie actief een steentje wil bijdragen via donatie, kan dat via Patrick of via mijn leraar acupressuur, Pak Moko. Zij werken actief met de slachtoffers en richtten SEPTIM op, of het Healing Institute waaraan ik studeerde. Het geld dat je doneert, gaat rechtstreeks naar de slachtoffers.





detail van bovenstaand huis

Amy en Patrick op vulkaanas. Diep onder hen: vergane dorpen.

En hoe steken we de rivier nu over?

waarschuwing: de grond onder je voeten is nog heet

zwartgeblakerd restant van wat ooit een fiere boom

drankjes voor ramptoeristen

restanten van wat ooit oerwoud

zicht op één van de kampen

Plastic Indonesia!


Wie Indonesië bezoekt, ziet plastic. Overal. In rivieren, in straten. Deze eend, die ik op een blauwe maandag fotografeerde, probeerde vruchteloos een plastic zakje te eten. In een vorig leven was dit roze plastic het omhulsel van een zoete appel (import uit China). Misschien hing de geur van appel er nog aan. Wat het ook zij, een halsketting was het resultaat. 

plastic & eend

eend &plastic

maandag 9 mei 2011

Snelcursus acupressuur in Java


Ik, 'guru' Moko, 'patiënt' Prajet
Na twee weken doelloos rondhoppen in Java, wachtend op een teken, op iets onbestemd, weet ik eindelijk waarom ik precies op dit eiland moest zijn, en op geen enkel ander. En waarom ik in deze stad moest zijn, en nergens anders. Yogyakarta of ‘Yogja’ trok me omwille van de gelijkenis met alle gesproken versies van mijn naam: Djowi, Gioia, Joy, Djo(wke) … en de gelijkenis met het woord ‘yoga’ en ‘joy’. Soit, het kan pure fantasie van mij zijn geweest, maar ergens diep vanbinnen was er magnetisme. En ik had gelijk. Voor de meditatieretraite bracht ik er enkele dagen door, en na de retraite keerde ik er terug. Voor drie weken dit keer. Dus Yogja is precies waar ik nu leef, studeer en blog. Slapen doe ik in een bescheiden babyroos huisje. En ja, ik heb er zowaar onzichtbaar gezelschap, want volgens ooggetuigen woe-hoe-hoet de geest van de oude eigenares er nog vrolijk rond. Gelukkig heb ik hier geen zintuig voor, en heb ik drie gekko's als wakende huisdiertjes. Schuin tegenover mijn deur, in de beschutting van rieten muren onder een asfaltdak, volg ik les in acupressuur, YinYang en yoga. Een puur intuïtieve studiekeuze. En ik zou Joey niet zijn als ik na mijn terugkeer in Yogja niet zou twijfelen: 'wat doe ik hier' en 'wat wil ik hiermee' en 'ik heb geen talent voor drukpunten en lichaamslijnen' en 'dit is te moeilijk' en 'ik heb geen goesting om anderen te genezen' en zo vreselijk voort, en zo vermoeiend verder. Maar ik heb doorgezet. ‘Sometimes things just settle the way they have to settle.’ Soms vallen de puzzelstukken gewoon als vanzelf in elkaar.  

Maar hoezo volg ik les? Ja. Klein verhaaltje:
De eerste week op Java werd ik overweldigd door de drukte, de chaos. Ik kon me niet focussen en ik voelde hoe ik langzaam afdwaalde van het pad dat ik volgde: yoga, meditatie, … op één of andere manier zag ik de tekens niet. Nergens vond ik yogalessen of -leraars, laat staan een rustige plek voor meditatie. (Tussen haakjes: pas later kwam ik erachter dat, in tegenstelling tot mijn verwachtingen, de Indonesiërs absoluut niet 'into yoga' zijn. Het zijn notabene wij, westerlingen, die nu stilaan yoga en de levensstijl die ermee gepaard gaat, aan hen aanleren!)
(Eveneens tussen haakjes: Indonesië is een land dat bol staat van allerlei soorten tekens: triljoenen reclameborden, affiches, plakkaten, wiebelende uithangbordjes en kleurrijke plastic prenten flitsen je tegemoet. Eén uithangbord voor elke milliseconde van je dag, voor elke trillling van je oog. Behoorlijk vermoeiend. En moeilijk om in dit overaanbod iets leesbaars te onderscheiden. Misschien zag ik daardoor de tekenen niet?)

Gelukkig viel mijn oog op een kleine krant, waarin ik zowaar de Engelse taal onderscheidde. Een advertentie van een duimtop groot: ‘Learn traditional Javanese Healing Therapy at SEPTIM Institute. Holistic acupressure and Jamu offered.’ Twee namen: Patrick/Hermi. En een telefoonnummer. Zonder verder nadenken draaide ik het nummer. Et voilà, the point of no return. Het nummer leidde naar de vrolijk babbelende stem van Patrick (een Belg). Hij introduceerde me in de school van Moko, mijn leraar acupressuur van vandaag. Moko spreekt 3 woorden Engels en ik 3 woorden Indonesisch, maar met gebaren en tekeningen zeggen we veel. Elke dag tel ik geduldig de wervels van nek of ruggegraat, zoek ik holtes tussen spieren, druk ik punten tussen vingers. En thank god for Amy, mijn Amerikaanse medestudente, die met engelengeduld vanuit het Indonesisch naar het Engels vertaalt. Zonder haar zou de hele cursus een complete warboel zijn. Voorbeeld: het Indonesisch heeft slechts één woord voor zowel 'been' als 'voet'. Idem voor 'arm' en 'hand'. Dus begin maar hé als de vertaling die je gebruikt erg wankel is: 'Ciwelan (=masseer) de hand' moet je dan lezen als 'masseer de arm' (of omgekeerd). Maar liefste Amy zorgt ervoor dat alles duidelijk blijft.

  
Amy, patiënt Prajet en Pak Moko
Moko Medicijnman (Jamu)
Als medicijnman is Moko wonderbaarlijk. Niet lang na mijn terugkeer van de 10-daagse meditatieretraite werd ik ziek. Vreselijke pijnen in maag en darmen. Spijsverteringssysteem gans overhoop. Moko: ‘Steek je tong eens uit’. En dan: ‘Oo-oo-oo yes, yes. Wind. Too much wind.’ Te veel wind dus in mijn lijf. (En hij had gelijk, want ik deed niet anders dan wind lossen). En als ik dan, op mijn buik gelegen, wachtte op verlossing, vloog ik eerst tegen het plafond van de pijn (drukpunten voor darmen liggen ergens in onderrug). Het overtollige water in mijn lijf (want dat had ik ook ‘too much water in body’), spoot er via mijn oogkranen uit. Een troostende kruidendrank (jamu) achteraf deed wonderen. En ja, ik voel me nu stukken beter. Nog wat slapjes, maar beter. Dankzij Moko's vingers en zijn jamu's.

Guru (=leraar) Moko in actie

zaterdag 7 mei 2011

I survived 10 days of silence


View from within my meditation cell:-)

Yes! I did it! I survived 10 days of total silence: no talking, no eye contact with the other meditators, no communication whatsoever. Wake up bell at 4 a.m. for 2 hours of meditation. Breakfast, rest. Then 3 hours of meditation. Lunchbreak. 5 hours of meditation in the afternoon. Dhammatalk in the evening (this means: watching a video and listening to Goenka’s jokes). Meditation again. Lights out at 9 p.m. The only voices we heard were those of the teachers, those of the 6 megaphones of the mosques downhill and the humming and singing of Goenka through the CD-player. And of course, our own voices inside. 

First thing I found out: JEEZ I’m a complete chatterbox. When everything around me growns silent, the voices in my head seem to multiply in presence and volume. It took me FOUR DAYS of intensive meditation to silence my mind. An unpleasant struggle. A big fight. But yes, after four days there it was… the silence. And behind this silence: ...  So finally, I found a way to master my own mind. 

Male and female strictly seperated

 Second thing I found out: when all the human voices around you are silent, you start to get aware of other ways of ‘being present’. You get aware of sounds, little gestures, movements. A little fart sounds like an elephant farting. A fork that drops on the floor sounds like churchbells in your ear. I, for instance, got irritated by a woman munching and crunching her food, while everyone else tried to be polite and silent. And yet another thing: Indonesian women of Chinese origin have the horrible habit of scraping their throats and noses every morning. The sounds these women make in the bathrooms … aaaaargh! Just makes you want to puke.

The last day of the retreat

Third thing I found out: if you spend ten days between 20 strange women, without communication, your mind starts to create personalities around their faces, their little habits, the way they walk, dress, sit, fart, snore, weep or sleep. Your mind creates ‘like’ and ‘dislike’. And what a surprise on day 10, when we all came out of silence (unwillingly, ‘cause silence grows on you, and in the end you don’t want it to stop)! Of course we didn’t match our minds’ fantasies. And after 10 minutes, all women were chatting away. Curtains were dropped, and also the men joined in.

Of course, there were many things more that I found out. But that’s private matter. Go and find out yourself. Vipassana retreats are held all over the world. Just check out their website: www.dhamma.org

To finish, a quote of Lord A. Tennyson. What he says about individuality is absolutely true!


In a letter to B.P. Blood, as quoted by William James, Lord Alfred Tennyson says:
‘A kind of waking trance –this lack of a better word- I have frequently had, quite up from boyhood, when I have been all alone. This has come upon me through repeating my own name to myself silently, till all at once, as it were out of the intensity of the consciousness of individuality, individuality itself seemed to dissolve and fade away into boundless being, and this not a confused state but the clearest, the surest of the surest, utterly beyond words –where death was an almost laughable impossibility – the loss of personality (is so it were) seeming no extinction, but the only true life.’

Pretty Woman in Pink: Joey goes Royal


Djoe and Pretty Woman
On the last day of the meditation retreat, I headed to the airport of Jakarta (north of Java), to fly back to Yogjakarta (south of Java). For sure, this retreat must have left some strong kind of aura around my head, because once I got out of the airplane, I stepped into the Indonesian version of ‘Pretty Woman’ (except for the male actor, not as handsome as Richard Gere).

A nice story, told in the order of events:
I asked the guy next to me in the airplane for some directions into Yogjakarta. I showed him the address of my house. ‘No problem. We’ll take you there.’ The ‘we’ turned out to be two old friends, visiting Yogja because they had to attend a wedding. So I stepped into their car. Huge car. With driver in front. One of them carried the Indonesian version of my name: Djoe. The other one pointed at himself as 'Wir'.
‘You are Joey, I am Djoe. So we should bring some joy into this day, no?’ And was it because of the similarity in our names, was it because of my wonderful meditation aura of was it because of my blond hair and blue eyes? Whatever may have been the reason, fact remains that I got onto a rollercoaster of events.
We drove to the oldest and most beautiful hotel of Yogja –The Phoenix Hotel- where I got pushed into a (hot!) shower to get ready for … a marriage party. While I enjoyed the luxury of the shower, Djoe and his friend Wir went to the hotels’ boutique (batik shop, verrrrrrrry expensive) and showed up again with two different batik blouses. ‘You try both and choose one. Or no, better take the pink one. Suits you best.’ So I did. I threw the pink batik blouse over my head. Silk. Unique piece. I couldn’t stop smiling. I had no say in all of this. I went back to the bathroom and regretted not to have any make-up or perfume or lipstick in my bag (I stopped using all of this two months ago). Whatever. Natural look should bring me through this wedding as well. 
‘Ready?’ Ready. 
‘Don’t you have any shoes?’ (I was wearing flip-flops). ‘Eh… No.’ (looking down at my curling toes, ashamed)
So we got into the car again. Rain was pouring down, but not to worry, umbrella’s popped up everywhere to make sure Mr. Djoe and his two followers wouldn’t get wet (it was in those little gestures that I noticed that Mr Djoe was a well-known and important man). The car pulled over at Mirota Batik, one of the biggest and most popular batik shops in Yogja. Djoe headed straight to the shoes department. Wir and I just hobbled after him, not knowing what to do. ‘Just follow Djoe’, Wir said. In the shoe department I got a pair of typical wooden sandals, with flowers painted on it. Finding a good pair of shoes was kind of a hassle since my feet are bigger than average Indonesian size (everything is so tiny here). ‘Comfortable?’ Yeah. Click-clack, click-clack, instead of flip-flop, flip-flop. Stylish! And again Wir and I hobbled and wobbled trying to catch up with Djoe, because Djoe was already wading through the shop again. Head high. Attitude of a king. 


Wir and Pretty Woman

Before I knew it, a shawl was thrown over my shoulders. A beautiful one. One that matched the blouse and the shoes (I must admit: this man had a good taste for clothes). ‘Nice?’ Yeah, nice. What to say more? But when Djoe started to climb the stairs to the jewelry department, I stopped him. ‘That’s enough. I don’t need jewelry. I’m ready for the wedding now.’ Clothes are one thing. Jewels are another. I don’t accept jewels from strange men. That’s way out of my line.
Of course we didn’t leave the shop without taking pictures. And in the end, this turned out to be my major activity of the evening: posing in pictures. Together with Djoe, of course, because this was his wish. It made me feel like princess Diana (and in a way I see some resemblance in the pictures, I have this royal style, don’t you think?). 
Royal style me

Happy uncle X and aunt Y

Bride and groom in the middle
 
The wedding in itself was a disappointing event. A heaven for the senses: splendid colors, fantastic smells, great food and drinks. But no dancing or laughter. Quite a formal thing. 

So after a while we got into the car again and said our goodbyes. Of course I got to keep the clothes and the shoes. And again I didn’t know what to say. First time that a thing like this happened to me. Must have been the meditation aura, I’m sure!  The driver took me straight to my little village house, where my teacher and some friends were waiting for me, and where I should have gone in the first place. 

Pink house for a Pretty Woman in Pink

My street

My livingroom at night time