Ik woon nu een tijdje samen met een koppige, snel op de tenen getrapte leeuw/maagd. Geboren op de rand van twee sterrenbeelden, en mamma mia ik zal het geweten hebben. Zelf ben ik maagd, maar in de ander zie ik pas de ware -en mannelijke- uitvergroting van mijn sterrenbeeld. Wellicht heeft het ook te maken met de Italiaanse passie en furie, luidheid en gebarenmakerij, met cultuurverschillen en verschillende opvoedingsstijlen maar o jee wat heb ik al mijn best moeten doen om staande te blijven in de dagelijkse stormen.
Mijn Italiaanse gastheer is op de eerste plaats een typische leeuw: een heerser, in controle van wie bij hem bescherming zoekt (nu: ik, als logee), een enorme haan-de-voorste en verbaal erg sterk. Op zonnige dagen is hij onverbeterlijk positief en enthousiast (zodanig dat je ADHD gaat vermoeden), maar o wee wie bij hem woont als zijn humeur onder het vriespunt zit. Dan komt niet alleen de leeuwse koppigheid, maar vooral het maagdelijke trekje boven: orde en controle boven alles!
Nu ben ik zelf een maagd, en in mijn doen en laten doorheen kamers en huizen, vrij ordelijk en gestructureerd (ik verwijs hierbij naar mijn andere teksten over ordenen van chaos in keukens en kasten). Maar hier, in het huis van deze leeuwmaagd, heb ik soms het gevoel dat ik de chaos en onachtzaamheid zelve ben. En hoe meer ik probeer te letten op ‘belangrijke’ details, hoe meer ze me ontgaan. Ontzettend nieuw is dit voor mij: dat ik, trots op de orde die ik vanuit chaos creëren kan, me in dit huis een verwarde professor voel: glazen vallen in diggelen, een stopcontact ontploft, de witte was verkleurt en de ovenwant verbrandt. En zulke dingen overkomen me écht zelden, behalve in dit huis, waar alle ongelukjes zich lijken te verzamelen.
Als ik de foute handdoek gebruik, krijg ik commentaar. Als ik vergeet de badkamervloer onmiddellijk na gebruik te drogen, krijg ik een dweil in mijn handen geduwd (ik moet hem dringend eens overtuigen van het nut van een douchegordijn, maar dit terzijde). Als ik de deur van de slaapkamer te ver openzet voor verluchting, krijst hij dat iedereen hem nu naakt kan zien (wat helemaal niet het geval is als je een wijde boxershort draagt, maar dit ook terzijde). Als ik 's ochtends slaperig een kop thee neerzet, is het geluid storend en ontstaan er mogelijke krassen op de tafel. Als ik de waterkraan te hard opendraai, heeft hij ze een seconde later alweer dicht gedraaid (water spat zo hard, weet je). Als ik een t-shirt strijk en daarna vouw, word ik gevraagd dit laatste niet te doen want t-shirts kreuken als je ze vouwt. En als ik dan twee woorden van protest durf terug te gooien (meestal geraak ik niet verder dan 'ja, maar'/si, ma/yes, but) dan ontstaat er een discussie om 'u' tegen te zeggen. Oren dichtstoppen en zwijgen, het zou de beste reactie zijn. Maar ik laat me niet zomaar op mijn kop zitten. Niet altijd de meest geweldige keuze, maar kom.
Asterix: klein maar dapper, net zoals ik:-) |
Een dag of wat later –als de hitte uit het vuur verdwenen is- kaart ik de wederzijdse ergernissen opnieuw aan. En dan ben ik dankbaar voor mijn zuiver vrouwelijke overtuigingskracht – de dingen met zachtheid aanpakken, me begripvol tonen enzovoort. Feit is dat ik mezelf als logee 24 uur per dag onder zijn dak heb geparkeerd, en dat plotse samenwonen is niet gemakkelijk. Ik begrijp. Hij begrijpt. We begrijpen. Peis en vree. Tot het volgende handdoekje dat ik op de foute plaats neerleg, uiteraard.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten