Winterlaarzen en toch strand - Ikaria in april! |
‘Ik geloof
in partnerrelaties die gebaseerd zijn op totale vrijheid. Free spirits. Vrije zielen. Alleen vrije zielen kunnen elkaar in de
kern ontmoeten. Precies omdat ze niets van elkaar verlangen. Ze willen niet
oordelen of in een hoekje duwen.’
Aan het woord:
Ikaros, een jonge dertiger, genoemd naar het eiland waar ik nu verblijf. We zitten op een paasfeest. Een veertigtal mensen zitten rond lange tafels geschaard met daarop varken van het spit, brood, wijn. Ikaros
geeft woorden aan een concept dat ik heel graag wil begrijpen maar waarover
zodanig veel misinterpretaties over bestaan ik niet meer begrijp wat het precies
inhoudt. Is het een vrijgeleide voor ‘doen waar je zin in hebt’? Zijn er
grenzen aan die vrijheid? Of: is het een jammerlijke poging me te versieren?
Ikaria
staat wijd en zijd bekend om de tolerantie van de bewoners. Je godsdienst? Je
politieke overtuiging? Niemand maalt er om. Dit is bijvoorbeeld één van de weinige Griekse
eilanden waar een vrouw zonder probleem in haar eentje in een ouzeria of
kaffeneio kan zitten én bovendien een drankje kan bestellen zonder daarbij
aangestaard te worden door het –overwegend mannelijke- publiek. In Ikaria staan
man en vrouw min of meer op gelijke voet.
Over de
jaren heen heeft de buitenwereld deze tolerantie een tikje ruimer
geïnterpreteerd: rond het concept ‘vrije liefde&Ikaria’ is er een heuse
cult ontstaan. Tijdens de zomermaanden zakken duizenden rugzaktoeristen
(voornamelijk uit de Griekse grootsteden, o.a. Athene en Thessaloniki) af naar
Ikaria. Ze komen voor datgene waarvan ze denken dat het hier in Ikaria om gaat:
vrijheid in de liefde. En ‘liefde’ lees je dan als ‘seks’. Ze hebben dat ‘van
horen zeggen’, en die wijsheid zetten ze op de vele panagiria hier om in de
praktijk. In de bossen rondom de panagiria: neukende paartjes alom. En je hoeft
daar echt geen bril voor op te zetten. En dat de plaatselijke mannen blij zijn
met de karrevrachten aan vers vrouwelijk vlees, is een publiek geheim. Wat de eilandvrouwen
hierover denken, werd me pas na een gesprek met de plaatselijke psycholoog
duidelijk: ze slikken en zwijgen. Of ze
slaan evengoed een buiteneilandse man aan de haak (en ook hier zwijgen ze over).
‘Mooi in
theorie’, zeg ik tegen Ikaros, ‘maar laten we een kat een kat noemen en in
zulke dingen niet al te romantisch zijn. Bedoel je dat je, zoals veel mannen
hier, een vrijgeleide wil tot heftige neukpartijen?’
‘Neen!’
klinkt spontaan het –verrassende- antwoord. ‘Dat is een typische puriteinse,
erg beperkte visie, dat is het idee van de zomertoeristen. Vrije liefde
betekent veel meer dan vrije seks. Het heeft alles te maken met het loslaten
van bezit: mensen kunnen elkaar niet of nooit bezitten. Vrije liefde is geen
synoniem voor het hebben van veel partners tegelijk. Je kan bijvoorbeeld kiezen
voor één vrouw, maar haar wel de keuze laten of ze jou ook als enige wil
kiezen. Je mag dat niet bij voorbaat van haar verwachten. Je mag ook niet gaan
verwachten dat ze zichzelf helemaal in het teken van jouw leven, jouw
interesses, jouw verlangens gaat zetten. De fout die we vaak maken als we een
partnerrelatie aangaan, is dat we het samen hebben van een huis, op gelijke
voet stellen met het hebben van elkaar. Je kan mensen niet bezitten, niet in
een keurslijf dwingen.’
‘Maar we
kunnen ons leven toch wel in het teken van de ander zetten?’
‘Ja, maar
dat is dan jouw vrije keuze. En nogmaals: dan mag je dat niet als
vanzelfsprekend beschouwen dat je partner dat ook doet. Jezelf in het teken van
de ander zetten is echt niet evident. Uiteindelijk wreekt zich dat, want in
realiteit verloochen je jezelf.’
‘Juist’,
zeg ik, en dan probeer ik volgende gedachte uit. Stel dat ik een man zou ‘hebben’
(ook al in mijn woordkeuze druk ik bezit uit). Stel dat ik ontdekken zou dat
hij de lakens deelt met een andere vrouw. Dan is dat zijn keuze. Deze
ontdekking zou mij pijn doen vanuit de gedachte dat hij mijn bezit is (zijn
lichaam is van mij! zijn liefde is van mij!). Maar als ik dezelfde ontdekking
zou doen vanuit de gedachte dat hij mijn bezit niet is, en dat ik hem daar de
vrije keuze in laat, ontstaat er misschien iets veel mooiers: de pijn van het
verlies van bezit vervaagt.
Ik laat de gedachte los.
‘Liefde kan je niet bezitten’, zeg ik.
‘Neen, gelukkig niet. Echte liefde moet je delen, precies omdat het te groot is om alleen voor jezelf
te houden.’
‘Het idee blijf toch moeilijk’, zeg ik, ‘misschien ben ik te jaloers, is mijn vertrouwen te klein.’
‘Vanuit wantrouwen word je bezitterig, inderdaad. Vertrouwen
brengt een enorme vrijheid met zich mee. Vertrouwen in het leven. En in
elkaar.’
‘Onvoorwaardelijk’, doe ik er een schepje bovenop.
‘Yep.’
Wat later raak ik in een lang gesprek verwikkeld met twee Atheense vrouwen. Plots
verdwijnt er eentje. Naar de keuken toe, wat te drinken halen, even een ander
gesprek aanknopen, denk ik in mijn onschuld. Een andere aanleiding had ik niet
gezien. In werkelijkheid gaf ze een veel fysiekere invulling aan haar
verdwijnen. De volgende dag –ik ontmoet haar op het strand- schrik ik me een
bult. Ze had een fijne nacht achter de rug, met jawel, ‘uitwisseling van
lichamen’. Hoezo had ik dat niet gezien? En wanneer dan? En met wie? Vooral op mijn
laatste vraag, bleef ze me het antwoord schuld. Ik verbijsterd. Hoe had ze me
dat geflikt? Want in mijn herinnering was ik zowat de hele tijd met haar in
gesprek geweest.
‘Weet je
nog dat ik even naar buiten ging om sigaretten uit mijn auto te halen?’
‘Ja’, zeg
ik.
‘Wel,
toen’, zegt ze. En dan trots: ‘Een late twintiger. En het moet gezegd: een
jongere man is verbazend geweldig.’
‘Maar je
was zo snel terug?’
‘Nee hoor.
Dat is waarschijnlijk omdat jij helemaal opging in het muziek maken.’ Voor alle
duidelijkheid: ik zat ondertussen naarstig onschuldig te kloppen op een
tamboerijn, geprangd tussen een talentvolle violist en een niet onknappe
bouzoukispeler.
‘En? Mag ik
weten wie?’
‘Neen’, zei
ze, ‘dat moet geheim blijven.’
Vrije liefde ontwikkelt zich razendsnel.
Vrije liefde gaat onopgemerkt.
Over vrije liefde die in de praktijk wordt
gebracht, wordt gezwegen.
En de
andere vrouw? Zelfde verhaal. Alleen had ik het bij haar wel voelen aankomen.
Niet voor niets zag ik achter alle ruggen heen een hand voortdurend over haar
onderrug strijken. ‘En?’ vroeg ik ook haar de volgende dag.
‘Bwah.’
Uiteraard
vraag ik me nu af welke verhalen de andere vrouwen –nog zo’n vijftiental
aanwezig op het feest- aan hun lijf hebben geplakt?
Wie ging met wie naar huis?
En wie houdt waarover zijn mond?
En worden ze daar nu echt gelukkiger van?
We zullen er wellicht nooit uitgeraken als mens in zijn geheel; maar het is wel duidelijk dat iedere persoon voor zich zijn keuze maakt, en dat is misschien maar goed ook. Toch mooie gedachtengangetjes van jou; er staan nog veel vraagtekens in de tekst ...x enjoy Ikaria !!
BeantwoordenVerwijderen