op de top van Arunanchala Hill - Tiruvannamalai, India |
Bij valavond zit ik samen op de stoep.
Ik staar wat om me heen en vraag me af: zie ik wat IS?
Ik zie: een kromme stervende boom aan de overkant van een pokdalige -hobbelgaten en bobbelbuilen- straat. Twee schurftige honden (dit is India!) komen van ver aanrennen ... en storten zich op een stinkende brij etensresten: grote brokken kliederrijst overgoten met gelige chutney.
'Zie jij wat IS?' vraag ik aan niemand in het bijzonder.
'Tuurlijk', antwoordt hij, 'alles is energie.'
'Hoezo? Energie? Wat zie je dan?'
Hij wijst me de twee honden aan:
'Energy is in the grace of those dogs ... Zeg me: welke van de twee heeft de meeste gratie?'
'Je bedoelt elegantie, schoonheid in bewegen?'
'Ja. Welke van de twee?'
' ... ?'
'Observeer hoe ze eten.'
Ik kom in de verleiding om zomaar wat te zeggen, maar iets zegt me geduld te oefenen. Ik concentreer me eerst op de ene, dan op de andere hond. Eerst zie ik weinig verschil, maar van zodra ik een aantal seconden mijn volle aandacht op de beesten vestig, zie ik werkelijk wat ze zijn. Of tenminste, dat denk ik ...
'De eerste hond heeft de meeste gratie', zeg ik nu zelfverzekerd, 'hij is doorvoed, gedraagt zich gracieus, geduldig en gul, is bereid om te delen.'
'Goed gezien. En de tweede?'
'Is een echte straathond, een zwerver, weinig gracieus. Is graatmager. Gedraagt zich inhalig, gulzig ... hij schrokt alsof hij nooit genoeg zal hebben. Zijn flank trilt. Hij is bang ... bang dat de eerste hond met de beste brokken gaat lopen. Hij lijkt me zelfs een tikje agressief.'
'Hij?'
Nu pas zie ik de uitgerekte tepels.
'Zij.'
Meteen begrijp ik het gebrek aan energie, de hongerige blik, het getergde magere lijf, de leegte in dat hondenlijf ... nog niet zo lang geleden leeggezogen door een stel pups.
'En?'
'Ja', zeg ik, 'ik zie haar nu helemaal.'
Maar hij houdt nog niet op:
'Energy is in the grace of that tree ... Wat vertelt je die boom daar aan de overkant?'
'Dat hij stervende is. Afgelopen. Klaar.'
'Hoe ben je daar zo zeker van?'
'De verdorde kromme takken ... ' en meteen zwijg ik want plots zie ik piepkleine fiere groene blaadjes op één van de onderste takken.Waarom zag ik dat niet eerder?
'Ik heb me schromelijk vergist', zeg ik, want ik zie nog meer: een gele tuinslang dwars over de straat en aan de voet van de boom ... een klein plasje water.
'Nog niet zo lang geleden ontfermde een nobele onbekende zich over deze boom', zeg ik. En ook: 'Lang kreeg hij geen water. Nu wel. Elke dag. Met de tuinslang. De gratie van een boom in jonge scheutjes op een dorre tak.'
'Bravo', zegt hij, 'dat heb je goed gezien.'
Daar, op de stoep van een vuile straat, met de levende dode boom in mijn blikveld, begrijp ik plots waar het allemaal om gaat. Werkelijk 'zien wat is' betekent gewoon: met mijn volle aandacht aanwezig zijn. Durven te kijken, niet vanuit dat wat ik ken, maar naar dat wat IS.
Probeer maar. It is all in the grace of the dog ...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten