Wie als toerist Rome aandoet, en graag een
beeld wil van de doorsnee Romein en zijn activiteiten, moet op zondagochtendjog in Villa Doria
Pamphili, het grootste publieke park van Rome. In een mum van tijd weet je uit
welk hout de Eeuwige Stad eigenlijk gesneden is: dribbelende spierbundels, zweterige
dravers, molenwiekende huppelaars, schuifelende grijsaards, kwabbige huisvrouwen
in vlekkerige t-shirts, stijve Sidonia’s, houterige slungels, waggelende kleuters
… van de hyperelegante vrouwen en sexy casanova’s die je tijdens de werkdagen
in het straatbeeld ziet, blijft weinig over. Een lichamelijk gebrek? Geen
probleem: spastisch uitslaande benen zijn welkom. Wapperende handjes ook.
Uitpuilende ogen, lange tongen, opgestoken vingers en luide zuchten ook. Zolang
je maar je joggingpak aanhebt, met merknaam Adidas of Nike duidelijk zichtbaar
op je dij, borst of mouw. Model of kleur maakt niet uit. Kies je bovendien voor
felgekleurd roze, groen of blauw loopschoeisel, dan ben je perfect in uniform.
Feit is: iedereen rent zo opvallend
mogelijk, of tenminste: iedereen heft de ene voet voor de andere in een
beweging die op rennen lijkt.
Ja, en ook ik beweeg. Als rennende
half-Romein (ik bracht al zoveel tijd door in deze stad dat ik dit park als
mijn achtertuin beschouw) kom ik hier voortdurend bekenden tegen. Een ‘ciao
bello’ hier, een gesprekje daar, altijd hoppend van de ene voet op de andere want
de lichaamsoefening stopt niet tijdens de small talk. Een gebodsbord zal
je er niet vinden, maar het is een onzichtbare wet: in Villa Doria Pamphili is
rennen een absolute must.
In Antwerpen
zal je me nooit in het Stadspark zien joggen: daarvoor is het me te klein. Ik
hou niet van rondjes rennen, laat staan dat ik dezelfde bezwete gezichten een
keer of vijftien wil tegenkomen. In Antwerpen heb ik zo mijn eigen traject: ik
loop meestal langs de spoorweg, steek de Ring rond Antwerpen over en ren dan
verder over het fietspad dat evenwijdig aan de autosnelweg loopt. Lekker
vervuilde lucht, ik weet het, maar hier kan ik tenminste rustig rennen. De
bomen langszij, het zeldzame konijn en de verdwaalde egels op mijn weg geven me
toch het gevoel dat ik ‘in tamelijk gezonde buitenlucht’ ben. En als ik dan
tijdens de stretching mijn handen
tegen de stam van een boom aan leg … nu ja, dat is voor mij voldoende.
Maar als ik in Rome ben, jog ik in Villa
Doria Pamphili: het Antwerpse stadspark is er een schijntje tegen, het kan er
een keer of tweehonderd in. Hier ren ik over eindeloze kiezelpaden, over brede
lanen, onder bomenrijen, en af en toe hou ik mijn adem in: niet van schrik of vermoeidheid,
wel omwille van het overweldigende uitzicht, het glooiende landschap, de Villa
zelf in het midden van het park. Aan fonteinen, vijvers, zwanen en ontroerende standbeelden
eveneens geen gebrek. Geen wonder dus dat zoveel Romeinen hier op zondagochtend
hun hart ophalen. Het is hier gewoon bijzonder mooi. En ik ben blij als een kind dat ik opvallend mee kan rennen
in ’t schoonste park van de Eeuwige Stad.
Il viale dei Ricordi, Villa Pamphili, Rome |
Villa Doria Pamphili, giardini |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten