Translate my blog

zondag 23 december 2012

Een muze spreekt



Jan Sluijters (1881-1957)

In everything there is a crack. That is were the light gets in. (Leonard Cohen)

Je tikt me op de schouder en nog voor ik me heb omgedraaid, gooi je het eruit:
‘Dit. Moet. Stoppen.'
(Krak. Een hart. Krak. Dat brak. Je bent ongelooflijk mooi.)
Je mondhoeken krullen omhoog in een lach. Je sexy ultralichte outfit in contrast met je bevel. Belachelijk bijna. Ik lach je stralende ogen toe. Je wil sterk zijn, maar achter je ogen zie ik pijn. Pijn die ik volledig voel. Jaloezie die ik begrijp. Je bent een kranige dame.
'Ik begrijp het', zeg ik.
'Ik kan het niet meer aan', zeg je.
'Ik begrijp het,' zeg ik nogmaals, niet in staat je pijn met woorden te verzachten.

Ik wil zeggen dat ik bloednerveus ben nu je voor me staat. Je schoonheid overvalt me. Ondanks je verdriet voel ik je wilskracht. Je ogen duwen me terug naar de plek waar jij denkt dat ik thuishoor: in het ruisen van de wind, in welgevormde letters, in het wit tussen deze regels.

‘Nogmaals’, zeg ik, ‘ik besta niet. Ik ben creatie, geboren uit leegte. Ik vulde zijn liefdesland met nieuw verlangen. Je spreekt me aan en zoekt mijn blik. En toch: ik besta niet. Begrijp je dat?’

Je zucht en je ogen worden droeve poelen waarin ik afwachtend plons en spartel. Ik was geduldig (nog steeds), voorzichtig (nog steeds), heb gegeven (te veel) en genomen (een overlevingspakketje) en heb het dunne koord tussen realiteit en fictie steeds strak gehouden. Ik kan hem ruiken (nog steeds), hem voelen (hoe zijn hand mijn lichaam schrijft). Vanaf vandaag moet ik verdwijnen, zeg je.

'Hoe moet dat dan?' vraag ik. 'Hoe verdwijn ik?'
'Hij mag je niet meer schrijven.'
‘Ach zo. Lege pagina’s voortaan?’
‘Shit’, zeg je, ‘ik weet het niet. God, ik wéét het niet! ’
'Je haat me’, zeg ik, ‘Toe dan, zeg het, je haat me.'
'Ja, ik haat je.'
'Zeg het opnieuw: ik haat je.'
'Ik haat je, ik haat je', zeg je maar je lacht alweer.
‘Dit lucht op.’
'Je bent bang’, zeg ik.
'Ja. Ik ben bang van wat jij tussen ons bent.'
'Focus je niet zo op mij.'
'Zeg me hoe! Je bent overal en elke dag aanwezig, in elke letter die hij schrijft, in elk woord dat hij spreekt. Verdwijn. Alsjeblief?' Je mond aarzelt, blijft hangen in het vraagteken. Ergens weet je dat het niet kan. Dat wat je vraagt onmogelijk is.

Hij zal me niet schrijven.
Hij zal niet aan me denken als hij de stad in wandelt.
Hij zal me niet voelen met blote voeten in een waterplas.
Hij zal mijn stem niet horen als ik in de radio zing.
Hij zal me niet zien in de ogen van anderen.


(en dan verschijn ik weer op een nieuw vel papier 
maar dat heb jij nog niet gelezen)

donderdag 6 december 2012

Knikkerpukkel



In mijn laatste droom draag ik een enorme pukkel in het midden van mijn voorhoofd, daar waar Indische vrouwen de ‘bindi’ dragen. Ik sta voor de badkamerspiegel, zet twee wijsvingers klaar. Ik hou niet van pukkels en al zeker niet als ze een dik wit topje hebben. Ik duw de pukkel uit. Maar in plaats van de verwachte pus, verschijnt er een glazen bolletje, rond en glanzend, een knikker groot, vol zilveren glinsteringen. Ik hou het ding in mijn hand. ‘Ziet er duur uit’, denk ik, ‘maar wat moet ik hier nu mee? Naar een juwelier stappen en zeggen, kijk, dit kwam net mijn voorhoofd uit?’ Ik kijk weer in de spiegel en zie een klein gaatje in mijn voorhoofd, niet groter dan wanneer er een gewone pukkel zou gezeten hebben. Verklaar me dat maar eens. Iemand?

Bubblicious Ultimate Original





'Five pieces bubblegum', staat er op het felgele pakje. Een zongebrilde poes blaast grote roze bellen. Ik beeld me in hoe dat beest die bel laat knappen, de hele troep plakkerig over zijn snoet, en dan een gevecht aangaat met zijn tong in een vergeefse poging een nieuwe bel te blazen ... nee, Bubblicious is echt alleen voor mensen gemaakt.  'Met vruchtsmaak', staat er eveneens, maar eens je zo'n enorme plastic gum in je mond stopt, proef je vooral zoete, weeë, chemische brol.

Ik hou van chemische brol. En zeker die brol waar je meteen een mond vol van hebt. Bubblicous Ultimate Original dus. Soms probeer ik er twee of zelfs drie tegelijk, kwestie van de kaakspieren te trainen. Pijnlijke oefening meestal.

'Dat is zo typisch jij. Mag ik er eentje?' wijst een vriendin naar mijn handtas waar ik net een Bubblicious uit opviste.
'Typisch ik?'
'Ja', zegt ze, 'Bubblicious hoort helemaal bij jou, en dat is nog maar een fractie van je vreemde gewoontes.'
'Ben ik dan zo raar?'
'Ja, maar dat ben ik al gewend.'
'Deel maar uit op mijn begrafenis straks, als we groot en dood zijn', zeg ik, 'een typische herinnering aan mij. Kunnen ze me eten.'
'Als hostie. Het lichaam van Joey. Amen.'
'Lekker rozig. En zoet. Als een baby.'
'Nou, ik weet niet hoe jij smaakt, schat, maar dat het zoet is kan ik me wel voorstellen.'
'En dan dikke bellen blazen. Een kerk vol roze bellen.'
'En dan in stoet achter de lijkkist, zwarte stropdassen, jurken en jassen half verscholen achter roze bellen. In een rijtje achter elkaar. En dan het geluid: knap! knap! knap! en het malen van kaken. Heerlijk!'
'Een afscheid in humor. Maar daar moet jij dan wel voor zorgen. Dat is, als jij mij overleeft.'
'Deal. Nog een jaar of vijftig. Ik kan niet wachten.'
'Zeg?'
'Ja?'
'Zou die Bubblicious dan nog bestaan?'
'Hoezo?'
'Wel, over vijftig jaar?'
'Vast wel.'
'Misschien moeten we nu al dozen inslaan.'
'Nee, gij.'
'Morgenochtend.'
'Okee.'

zondag 2 december 2012

Ruggenwerkstuk


 

Ik wil een ruggenwerkstuk maken: tientallen ruggen fotograferen en dan met een dikke zwarte viltstift alle moedervlekken met elkaar verbinden. Zo hoop ik patronen te ontdekken.
'Jij hebt één perfect gelijkzijdige driehoek op je rug', zeg je.
'En één parallellogram, want ik heb dat stukje rug van me al eindeloos in de spiegel bestudeerd.’
Ik hang met je aan de toog en ik vertel je over mijn fascinatie voor patronen. Jij roert je koffie, ik nip een rode porto, mijn lievelingsdrank.
'Patronen in kledij zeggen iets over mensen. Neem nu een man die ruitjeshemden draagt.'
'Vreselijk', zeg je.
'Inderdaad, je kan er van op aan dat het oersaaie venten zijn.'

Ik denk terug aan de laatste avond dat ik mijn ex-vriendje zag: een kerstfeestje bij me thuis. Al de jaren dat we samen waren, droeg hij zwart. Geen kleur kreeg ik hem aangesmeerd, zelfs geen grijs. All black, zei hij dan, terwijl hij een grimas trok naar het wijnrode, legergroene of witte hemd dat ik hem toestak. Bovendien droeg hij zijn hemden nooit netjes in zijn broek. 'Dat staat zo stijf.’  De laatste keer dat ik hem zag, droeg hij een blauw met wit geruit hemd. Nota bene netjes in zijn broek gestopt, compleet met blinkende riem. Ik wist meteen hoe laat het was. Petje af voor zijn nieuwe vriendin. Toen ik hem erop wees, kreeg hij het schaamrood op zijn wangen.

'Patronen,' zeg ik zuinig, 'bepalen wie we zijn. We worden er onbewust voortdurend door geleid. Neem nu het spuuglelijke behang in dit café. Een seventies bloemenpatroon met vloekende kleuren. En meer nog: het werkt. Klanten komen hierheen omdat er een open sfeer hangt. Geen koel design waarin je amper je sigarettenrook durft uit te blazen.'
'En goedkoop bier.'
'Dat doet niet ter zake. We hadden het over patronen.'

Wanneer de ochtend nadien 'rug' en 'moedervlek' googel, zie ik dat ik niet de enige ben met dit idee. Een zekere Marike Pool was me voor (en wellicht nog duizenden anderen). Bovenstaande foto is dan ook van haar:
   
"Het werk heet 'Moedervlek alleen' en bestaat uit een foto van mijn rug waarbij er lijntjes tussen mijn moedervlekken zijn getrokken door een sterrenkundige." (Marike Pool, NL, Deventer, www.marikepool.com) 

En dat had ik dus ook willen doen, tientallen van zulke foto's nemen om dan als een volleerd sterrenkundige sterrenbeelden te ontdekken. Alhoewel. Ik ken niks van sterren. Laat ik maar een zeilbootje zoeken. Of een clown. Of een luchtballon (zo eentje met een mannetje in), een paddenstoel, een kip of desnoods een stekeblinde mol met een brilletje op. Misschien moet ik dat doen: honderden foto's nemen van ruggen en een kleurboekje maken voor kinderen. Zo eentje waarin je eerst alle bolletjes moet verbinden om de tekening te zien (een hamster!). En dan die hamster inkleuren. Ja, laat ik dat maar doen. Leuk, toch? 


zaterdag 1 december 2012

Mariette







MARIETTE

punaises in prenten en foto`s
waarop vooroorlogse heren
en hoge dames in haar stoel
en zie het verschieten van de tijd
haar vingers krabben dromerig
in stug gegroeide kuif

ze rookt, hoest, knipt en blaast
de meest modieuze coupes
tegen de laagste prijs
bij haar geen stijgend cijfer
geen nieuwe wetten voor
schaar, droger en wat gel

ze houdt van pijpenkrullen
van dotjes en vlechtjes
van neonlicht, roze muren
en jenever uit porselein
haar winkelruit leest traag
Sa-lon Ma-ri-et-te

ze glimlacht in alle talen
haar walm maakt de spiegel mooier
zo kijkt ze onze hoofden in

J. Brown