Translate my blog

zaterdag 31 december 2011

Een droom van een kind

 
I think it’s a mistake to ever look for hope outside oneself. One day the house smells of fresh bread, the next of smoke and blood. One day you faint because the gardener cuts his finger off, within a week you’re climbing over corpses of children bombed in a subway. What hope can there be if that is so? I tried to die near the end of the war. The same dream returned each night until I dared not to go to sleep and grew quite ill. I dreamed I had a child, and even in the dream I saw it was my life, and it was an idiot and I ran away. But it always crept on to my  lap again, clutched at my clothes. Until I thought if I could kiss it, whatever in it was my own, perhaps I could sleep. And I bent to its broken face, and it was horrible … but I kissed it. It think one must finally take one’s life in one’s arms.

Arthur Miller – ‘After the Fall’

‘Ik denk dat het fout is om hoop buiten jezelf te zoeken. De ene dag geurt het huis naar vers brood, de volgende dag naar rook en bloed. De ene dag val je flauw omdat de tuinman zijn vinger afsneed, en nog geen week daarna klim je over kinderlijkjes na een bombardement in een metrostation. Wat voor hoop hebben we als dat zo is?  Aan het eind van de oorlog probeerde ik te sterven. Elke nacht had ik dezelfde droom tot ik niet meer durfde te slapen en erg ziek werd. Ik droomde dat ik een kind had, en in de droom zag ik dat het kind mijn leven was, maar het was een idioot, en ik rende er hard van weg. Maar het bleef op mijn schoot kruipen, het greep naar mijn kleren. Tot ik dacht: als ik het zou kunnen kussen, wat er in dit kind ook van mij is, misschien zou ik dan kunnen slapen. En ik boog me naar het gebroken gezichtje van het kind, en het was verschrikkelijk, maar ik kuste het. Uiteindelijk moet iedereen zijn eigen leven in de armen nemen. ‘ 

(A. Miller – ‘After the Fall’ - eigen vertaling, Joey Brown)




Dit stukje doet me denken aan een gelijkaardige droom die ik jaren geleden had, aan het prille begin van mijn reis naar binnen toe: ik zag een peuter op de achterbank van een auto – het kind was van mij – het was verschrikkelijk lelijk en misvormd. Ik durfde het amper in het gezicht kijken. Het kind zette een keel op – een oergeluid, een verschrikkelijk verscheurend en agressief geluid. Aan het stuur van de auto zat mijn vader. Naast hem mijn moeder. Ook op de achterbank: mijn partner. Alle drie hadden ze de intentie weg te rijden met het kind, het van me af te nemen, het te ontvoeren. Ik aarzelde, wist niet wat te doen, ik was zo ontzettend bang voor dat gruwelijke kind, ik voelde zo’n verschrikkelijke afkeer – maar ergens diep in mij voelde ik dat ik moest handelen, het kind uit de auto rukken, het in de armen nemen, het in het aangezicht kijken. En dat deed ik - ik sleurde het kind de auto uit, nam het in mijn armen en keek het aan, van dichtbij, en ik kokhalsde van afgrijzen – het kind was echt lelijk, zo misvormd en zo boos en agressief – en toch bleef ik het vasthouden en in de ogen kijken – zo werd ik wakker uit die droom - kermend en huilend want ik besefte: dat kind is mijn leven, het is van mij. Het is lelijk en woest, maar het is van mij. En ik moet het koesteren zo goed ik kan.

vrijdag 30 december 2011

Helder water

we zijn helder water


‘We zijn helder water. Soms staat er een sterke wind die de oppervlakte van het water roert. Soms gooit iemand een steen in het water. Dan komt de modder naar boven en het water wordt bruin. Maar na een tijd zakt die modder weer terug naar de bodem. Meditatie helpt daarbij. Meditatie helpt om de bodem weer rustig te maken, zodat een nieuwe helderheid ontstaat. Misschien komt er een orkaan, of gooit iemand een nog grotere steen. Maar we zijn altijd dat heldere water.’




Een kleine, bijna achteloze opmerking bracht al het water in mijn lijf in beweging:
‘Jij bent er klaar voor.’
‘Wat????’ zei ik.
‘Al datgene waarnaar je verlangt. Die gedachte is vandaag meerdere keren bij me opgekomen: dat je er klaar voor bent. Probeer gewoon hier te zijn. Als een volledig persoon. Wat je zoekt staat gewoon achter de hoek.’
‘O’, zei ik, niet in staat om hierop een antwoord te geven. Ik staarde een strakblauwe lucht in, alsof ik daar bevestiging zocht.
‘Het is een gevoel.’
‘O’, zei ik weer. ‘Dank.’ 

donderdag 29 december 2011

Nog meer L.O.S.

Meath Conlan en ik


18 december - Bodhi Zendo

‘India geeft je altijd wat je nodig hebt’, zei de 28-jarige Vicca uit Oekraïne me drie dagen geleden tijdens de –vegetarische- lunch. ‘Het enige wat je moet doen, is hardop uitspreken wat je zoekt of wil.’ Haar uitspraak zette me aan het denken. Wat ik nu nodig had? Een leraar, een leidsman, een filosoof, kortom iemand die me even kon zeggen hoe ik, hoe hét verder moet, want ik wist en weet het begot niet meer. Ik had net een dag volledige stilte achter de rug en ja, soms wordt het ook mij wat te veel. 

‘Ik voel me zo verloren’, zei ik. Vicca knikte maar zei niks.
‘Zo …   zo heel erg bewust dat de identiteit die ik zo zorgvuldig opbouwde, me helemaal geen bescherming geeft, er eigenlijk helemaal niet toe doet zelfs en heel erg inruilbaar is en dat alle ideeën die ik ooit over mezelf had, misschien helemaal niet kloppen, en dat alles zo veranderlijk is, ook wie we zijn, en dat we in wezen niets en alles tegelijk zijn, en steeds zo … helemaal en werkelijk he-le-maal alleen. Niet eenzaam. Maar zo … ja, alleen. En het besef dat in wezen iedereen altijd alleen is. We kunnen banden aangaan zoveel we willen, uiteindelijk hebben we alleen onszelf. Toch?’ 
Ik zweeg even.
‘Wat heb je nu het meest nodig?’ vroeg Vicca.
‘Een filosoof’, zei ik. ‘Ja. Zoiets. Niet iemand die me met de vinger komt wijzen, (‘het is dringend tijd voor keuzes’ of ‘moet jij eens niet terug beginnen werken’, want al die dingen DOE ik: ik maak elke dag keuzes en ik werk heel hard maar niet voor geld), maar iemand à la Socrates …  iemand die via vragen het antwoord uit mij weet te trekken.  Begrijp je?’
‘India zal je geven wat je nodig hebt. Geloof me.’
En bij wijze van spel, om hemel en aarde en alles wat daartussen ligt uit te dagen, voegde ik er  nog aan toe: ‘En ook graag iemand die me leert wat échte liefde is: zowel die voor jezelf, als die voor anderen. Een liefde van het soort dat alles overstijgt. Ja, graag dat.’
‘Je bent gehoord’, zei Vicca. ‘Echt. Geloof me nu maar.’

Ik glimlachte om haar poging me op te beuren. Maar echt geloven of vertrouwen dat datgene wat ik nodig heb zomaar op me af zou komen, deed ik niet.
Tot twee dagen na haar uitspraak. Tot nu. Tot ik dit schrijf en moet toegeven: India geeft je precies wat je nodig hebt …

lachen tijdens wandeling


Verloren en alleen
Zonet nam ik afscheid van Dr. Meath Conlan, filosoof, priester, leidsman, leraar, kortom zowat alles wat ik in mijn hoofd had toen ik hardop zei dat ik een Socrates nodig had. En ik overdrijf niet: neem een kijkje op zijn website diversejourneys.com, en je begrijpt meteen dat hij niet zomaar de eerste de beste verkoper is van gebakken lucht. Neen, deze man weet waarover hij spreekt. Meath kwam samen met zijn beschermeling David uit de Australische lucht vallen. 

‘Misschien moet je eens met Meath praten’, zei David me na een kort gesprek tijdens het ochtendkarwei (uien snijden, kilo’s, en dan liters tranen plengen). Nog diezelfde namiddag maakte ik samen met Meath een lange wandeling waarbij ik zowat alles wat op mijn hart lag, uitstortte. Alsof iemand ergens een deur in mijn hart had geopend – een enorme wind blies erdoorheen.  We praatten over (emotionele) beperkingen, relaties, dood, poëzie, literatuur, filosofie en schilderen. Over mijn twijfel, mijn identiteits-, geloofs- en vertrouwenscrisis en over het gevoel moederziel alleen te staan.
Tijdens en na het gesprek met Meath huilde ik als een klein kind. Misschien was het de rust en openheid die deze man uitstraalt. Misschien zijn wijsheid. Eender, ik voelde geen grens, geen enkele belemmering om wat dan ook te verzwijgen.

ochtendkarwei: groenten snijden


Geld, spiritualiteit, seks en dood
‘In een ideale partnerrelatie moet je kunnen praten over de vier basiselementen: 
geld&praktische zaken, geloof/spiritualiteit, seks en dood/afscheid. Als één van deze onderwerpen niet of nauwelijks aan bod komt, dan is er wat mis.’
 'Vooral met dat laatste onderwerp heb ik het vaak erg moeilijk', zei ik.
'Hoezo?'
‘Ik slaag er nooit in iemand geheel toe te laten. Toch niet in één-op-één relaties. Als de man die ik graag zie te dichtbij komt, duw ik hem met alle kracht weer weg. Bindingsangst, moeder-dochterrelatie, trauma van dood en afscheid … ik heb over de jaren heen zo mijn theorieën over hoe dat komt, en ik kan dat allemaal perfect uitleggen en verklaren, maar feit blijft dat die verklaringen me niet vooruithelpen: ergens in mijn lichaam zit er een hardnekkige blauwdruk voor mijn gedrag bij ‘afscheid’ en ‘verbondenheid’. En die blauwdruk is verdomd moeilijk uit te wissen. ALS dat al uitwisbaar is ... Ik leef met de overtuiging dat ik me niet aan iemand mag of kan binden. Ik ben doodsbang –werkelijk panisch- dat die persoon op een blauwe maandag zonder pardon weggaat, de deur dicht slaat.’
‘Hoe uit zich dat?’
‘Paniekaanvallen als je partner tien minuten te laat thuis thuis komt. Stom, maar vaak kan ik er niets aan doen. Me op de stomste ogenblikken onverklaarbaar en hopeloos alleen voelen. En ook afscheid –élk afscheid, zelfs het meest verwaarloosbare afscheid na een korte ontmoeting- vind ik altijd erg moeilijk. Ik heb vaak last van een kinderlijke angst dat mensen opgeslokt worden door het monster Tijd. Of dat ze opgegeten worden door de aarde. Echt verschrikkelijke beelden soms.’
‘Hoe komt dat zo? Ben je als kind plots alleen gelaten?’
‘Goh ... euh ... Ja. En dan zou ik nu een verhaaltje kunnen vertellen dat ik al zo vaak heb opgedreund.’

‘Belangrijkste is niet dat verhaal’, zei Meath. ‘Belangrijk is het gevoel dat er van overblijft. Want het is precies dat wat nog invloed heeft op je gedrag als volwassene.’ Ik kon niet anders dan instemmend knikken.
‘… het gevoel dat ik plots verantwoordelijkheid moest dragen. Moest zorgen voor. Ik kon niet meer schuilen achter de brede schouders van …

Deze verhalen en nog meer vertelde ik aan Meath. Ik vertelde ze al honderd keer eerder aan goed bedoelende therapeuten, want ja, ik heb zo mijn geschiedenis met verdriet en afscheid nemen. Maar nooit eerder vertelde ik ze zo intens, zo zonder ophouden, zo huilend. Nooit eerder voelde ik dat de woorden die ik gebruikte precies de lading dekten van wat ik wilde zeggen. Voor het eerst kreeg ik het gevoel dat niet ik, maar mijn woorden werden opgevangen en getroost. Ja, soms moeten ook woorden getroost worden. Zodat ze zachter worden, minder pijnlijk zijn.

‘Je moet je pijn koesteren’, zei Meath. ‘Het is je treasure, je schat, je kist vol goud. Een boel kunstenaars zijn net kunstenaars omdat ze zich absoluut bewust waren van hun schat. Je beperking, je trauma, je noem-het-hoe-je-wil, geeft je een zekere gevoeligheid. Koester dat.’
‘En de blauwdruk? De paniek bij afscheid? Het niet kunnen binden? Hoe los ik dat op?’

Een antwoord heb ik niet gekregen. Misschien ligt het antwoord gewoon in het besef dat alle  twijfels en paniek maar ideeën over mezelf zijn die veranderlijk zijn. Ik leer in elk geval om er bewuster mee om te gaan. Ik leer mijn angsten beheersen. Zoals het menselijk brein een wild, moeilijk te temmen paard is (de boeddhisten noemen het een ‘monkey mind’, een brein als een aapje), zijn ook angsten moeilijk te temmen. Maar ik onthoud vooral dit: ze zijn (moeilijk) te temmen.

Weeral loslaten

Bodhi Zendo - foto bij mijn vertrek 19 december

'Maak het leeg in je', zeg je.
Leeg. Leeg. Leeg. Tijdens de laatste meditatie in Bodhi Zendo probeer ik het zo leeg mogelijk te maken in mezelf.
Ik laat alle ballast uit me stromen, de wereld in. 
Ik vertrouw op de energie van het leven zelf, want die is vloeiend, licht en wijs.  
Ik voel me uiterst rustig.
Ik laat los...

Vijf minuten later: 
No way! Neen. Aaaaargh! Neen! Jou loslaten? 
En jou? En jou? En jou? 
En alle gedachten aan jullie? 
Ben je gek? Vergeet het, ik laat niets los. Dat is niks voor mij.
Ik. kan. dat. niet.

En toch: ik win pas als ik loslaat.
Echt.


Hoe?

Goa, zonsondergang

Mijn ogen volgen een circusartiest op het strand. 
Zijn bewegingen zijn gracieus.
'Hoe schilder je beweging?' vraag ik luidop aan niemand bepaald.
'Niet. Je kan slecht de suggestie oproepen.'

drumcirkel, strand Goa - drummers en dansers op het strand

dinsdag 27 december 2011

Een blog als vuilbak


ik op plastic stoel

Al drie ochtenden in Goa schrijf ik aan deze blog. Ik bestel twee citroenthee en ontbijt in het restaurantgedeelte (lees: groot zeil met daaronder plastic meubilair) van een  hotelletje om de hoek en zet me met laptop aan een gammele tafel. Meestal zit ik alleen. Pratima - eigenares, kokkin en full-time moeder voor haar gasten- serveert heerlijke omelet met masalakruiden en gigantische fruitsalades: ananas, papaya, watermeloen, banaan. Omelet en fruit als basis voor mijn schrijven. En dan schrijf ik. Een uur of twee. Ik sta pas op van mijn stoel voor dringende boodschappen.

‘Heb je hier je kantoor geïnstalleerd?’ Pavel de Tsjech ziet me voor de derde keer op hetzelfde plastic stoeltje zitten. Tussen haakjes: ja, ik ben een gewoontedier. Ik hou van kleine herhalingen, zoals elke ochtend zitten op dezelfde stoel. Het maakt veilige haventjes tijdens het reizen. Een gammele stoel als vertrouwd eiland.
‘Ja. Neen. Een kantoor? Niet echt.’
Pavel hupt wat op zijn linkervoet. De rechter zit in gipsverband.
‘Ik brak mijn voet omdat ik overenthousiast de zee wilde in rennen. Een diepe plas die ik niet zag.’
‘Hoe lang nog?’ vraag ik terwijl ik naar zijn krukken wijs.
‘Nog drie weken.’ En: ‘Wat schrijf je? Is dat voor je werk?’
‘Ik blog. Flarden, gedachten, fragmenten, dit gesprek. Alles wat in me opkomt. Rauw. Niet uitgepuurd.’
‘Klinkt goed.’
‘Weet ik niet. Het is een leegmaken van mijn hoofd. Mijn blog als vuilbak voor gedachten die ik al te vaak gedacht heb. Eens ze op digitaal papier staan, verdwijnen ze uit mijn hoofd en komt er plaats voor nieuw. Zoiets. ‘
‘…’
‘Dus niet te veel doorhalingen of correcties of structureren. Er staat wat er staat.’
‘Waarom?’
‘In de hoop dat datgene wat belangrijk is, uiteindelijk als vanzelf komt bovendrijven.’
‘Om uit te puren?’
‘Zoiets. En om te bewaren.’


strand Goa

strand Goa

L.O.S.laten: het grote werk


 wachten op trein in donker station - India


Ik ben uit een schelp gestapt.
Ik heb vijfendertig huiden afgelegd –eentje voor elk jaar dat ik leefde.
Nu ben ik een slak zonder huis, een mens zonder huid.
Een pasgeboren baby.
Naakt. Hulpeloos.

Naakt reizen is erg verwarrend en spannend. Tientallen nieuwe huiden, huizen en mogelijkheden passeren de revue. Ik word me erg bewust dat het ene leven dat ik leid, nog ettelijke andere potentiële levens in zich draagt. En ik vind het vreselijk jammer dat ik nooit al mijn potentiële levens zal kunnen leven.
Uitnodigende landen (zou ik hier willen wonen?), openhartige mensen (zou ik in deze kring een leven willen opbouwen?), veelbelovend werk (zou ik dit werk kunnen of willen doen?) en ik kan maar niet kiezen welke huid ik zal omslaan of welk huis ik vanaf nu op mijn rug wil dragen. En het niet kunnen kiezen veroorzaakt letterlijk elektriciteit in mijn lijf: spanning, stress want ik moet keuzes maken. (o ja? Van wie?) Ik moet een lijn uitzetten, een doel hebben en ervoor gaan. (o ja? van wie?)

Waarom zou ik me in een nieuw huis dwingen? Ik ben net naakt. Laat ik even genieten van die naaktheid. Naakt rondhuppelen en voelen hoe dat is.  Gewoon mijn Zelf zijn, zonder iets, met alles. Of zoals iemand me onlangs zei: ‘Probeer gewoon te zijn in India. Forceer je niet in beslissingen. Verwacht niets. Zijn. Gewoon zijn. En ik ben ervan overtuigd: al je antwoorden staan klaar achter de hoek. Ze wachten slechts op het juiste moment om zich aan je te tonen.’

Waar komt mijn naaktheid zo plots vandaan? Wat deed ik om me zo verloren te voelen? Antwoord: het afleggen van huiden ging niet zo plots. Het is een proces dat al maanden aan de gang is.
Antwoord: meditatie en reizen.
Antwoord: door meditatie leren loslaten. Door te reizen anders leren kijken.

onderweg van Tamil Nadu naar Goa - eerste etappe 6 uur op bus

The purpose of meditation is to remove the skins or hides that obstruct our experience of our true selves - which is the divine. 

Het doel van meditatie is om alle dikke huiden die de ervaring van ons ware Zelf -het goddelijke- in de weg zitten, te verwijderen.

Loslaten van huiden.
‘Brrrrr, koud.’
Loslaten van alle dingen die een ruis in het denken kunnen veroorzaken.
‘Brrrrr, moet dat echt?’
Loslaten van kleine en grote verslavingen.
‘Brrrrr, en mag ik die dan vervangen door andere?’
Neen.
‘Brrr. Zo alleen. Had ik geweten dat ik me zo verloren zou voelen, was ik er nooit aan begonnen.’
Echt? Dat geloof je toch zelf niet. De weg die je aflegt, was en is nog steeds de enige mogelijke.

Meditatie en loslaten. Ik moest wel.  Ik wilde komaf maken met een reeds jarenlang aanslepende depressie.


"A human being has so many skins inside, covering the depths of the heart. We know so many things, but we don't know ourselves! Why, thirty or forty skins or hides, as thick and hard as an ox's or bear's, cover the soul. Go into your own ground and learn to know yourself there." (Meister Eckhart)

Een mens sleurt diep vanbinnen zoveel huiden met zich mee. Huiden die ons hart bedekken, verstikken, verstoppen. We weten zoveel dingen, maar we kennen ons Zelf niet. Waarom dertig of veertig dikke harde olifantenhuiden om onze ziel wikkelen? Duik in je eigen kern en leer je Zelf kennen. (vrij vertaald, Joey)

detail treinstation - onderweg


Oppervlakteruis
Het eerste dat ik losliet toen ik voor een eerste maand meditatieretraite koos: oppervlakteruis. Dit is mijn overkoepelende term voor kleine en grote verslavingen zoals kettingroken, liters koffie, de regelmaat van de ‘sociale en dus onschuldige’ (?!) glazen wijn. Voor anderen is dat misschien televisieverslaving, winkelverslaving, internetverslaving, roddelverslaving, telefoneerverslaving, leesverslaving, sportverslaving … kortom al de dingen die je in overdrive doet met het enige (vaak onbewuste) motief: ‘dan hoef ik het niet stil te maken in mezelf’.
Ik herinner me bijvoorbeeld hoe een openhartige, enorm gezellige, tikje babbelzieke oudere dame me ooit zei op mijn uitspraak dat ik houd van lange badsessies: ‘Oei, oei dat is niets voor mij. Ik kan zo lang niet stilzitten. Zo alleen in een bad … en geen muziek, echt helemaal stil? Neen, dan hoor ik mezelf te hard.’ Deze dame durfde de conversatie met zichzelf niet aan. En zal dat waarschijnlijk nooit durven.

Pas nadat ik bewuster kon omgaan met mijn oppervlakteruis (ik rook niet meer, drink geen koffie meer … ), kon ik dieper duiken. Huid na huid viel als vanzelf af. Niet per se aangename huiden. Vaak stinkende, jarenlang ongewassen huiden. Als ik er zo over nadenk onder welke huiden mijn kleine hart gebukt ging, zou ik bijna hardop willen lachen. Uit ongemak. Vanuit een besef dat het niet al schoon is wat mens is …

kraai in treinstation  - India

Verslaafd aan negativiteit
Hoe zien zo’n huiden eruit? Hangt ervan af. Dat is voor iedereen anders. In mijn geval zijn het allerlei vastgeroeste gedachtepatronen en onbuigzame gedragingen. Zo ontdekte ik bijvoorbeeld een verslaving aan negativiteit: zelden was iets goed genoeg, en ik zou altijd de eerste zijn om kritiek te uiten. Wat er ook gebeurde, waarheen ik ook ging, op één of andere manier bekeek ik altijd eerst de negatieve kant van het verhaal. Ik communiceerde ook vaak negatief. Mijn oppervlakkige sociale cirkel heeft dat niet in erge mate ervaren, het zijn vooral de mensen die het dichtst bij me stonden die er last van hadden: familie, partners.  Nog iets waarop ik me betrapte: hoe vaak ik in gedachten de vinger naar de ander of iets anders wees. Kleine en grote levenstrauma’s, omstandigheden of situaties die je een (niet gewenste) richting induw(d)en, onwetende leraars, hardvochtige werkgevers, ouders, familie, onwrikbare partners … en in het ergste geval zelfs het barslechte weer of de vreselijke hond van de buren. De ander had het altijd gedaan. Onbewust was het mijn manier om aandacht te krijgen. Punt is dat het geen zin heeft om met de vinger te wijzen: het verandert niets aan een situatie. Zolang ik zelf niets onderneem, zal die vreselijke hond van de buren blijven blaffen.
‘Maar dat barslechte weer kan je toch niet veranderen?’
Neen. Niet het weer. Maar wel de manier waarop ik er mee omga. Ik kan er evengoed om leren lachen.

Of zoals je zelfs de ergste herfstdag door een andere bril kan zien. Ik herinner me hoe ik ooit uit het raam staarde: het was een miezerige, donkere, grijze herfstdag. Ideaal scenario voor depressieve mensen zoals ik.
‘Probeer de dingen nu eens anders te bekijken’, zei ik tegen mezelf. En het duurde even, maar ik bleef geduldig staren. Als vanzelf vernauwde zich mijn blik. Ik zag hoe een merel een bad nam in een waterplas, hoe de overbuurvrouw met haar rode paraplu kleur bracht in de straat, hoe een kleuter vrolijk aan vadershand huppelde.
En het hielp. Doordat ik op positieve, mooie of kleurrijke details focuste, verminderde dat ene grote doembeeld van de Grijze Herfstdag. Want ook een Grijze Herfstdag is veel meer dan alleen maar Grijs.

onderweg met bus - pitstop voor 'chai' (thee) en plas ... in bos

Maar even terug naar mijn verslaving aan negativiteit: omdat ik het leerde stil maken in mezelf, werd ik plots geconfronteerd met al die negatieve gedachten. Een heel leger stampvoette voorbij. Het ergste om onder ogen te zien was dat niemand, behalve ik, die gedachten produceerde. Ik besefte:
‘Ik zit hier helemaal alleen.’
‘Niemand fluistert me deze gedachten in.’
‘De enige die al deze commentaren geeft en uitspraken doet in mijn hoofd, ben ik zelf.’

En dan de zwaarste pil om te slikken:
‘Al jaren sta ik mezelf niet toe om vrolijke gedachten te hebben.’
Slik.
Nogmaals slik.
Ja, ik slikte deze pil. En voor lange tijd lag ze ontzettend zwaar op de maag.

Betekent dit nu dat ik dag in dag uit vrolijk rondhuppel en alle negativiteit ombuig? Neen, uiteraard niet. Gedragingen en gedachtepatronen zijn hardnekkige dingen. Ik doe mijn uiterste best om er bewuster mee om te gaan. En stilte helpt. Veel stilte, zodat ik mezelf beter kan horen.

plafond van Indische trein




Huid afschrapen

zwerfhond in treinstation

Huid afschrapen

 "A human being has so many skins inside, covering the depths of the heart. We know so many things, but we don't know ourselves! Why, thirty or forty skins or hides, as thick and hard as an ox's or bear's, cover the soul. Go into your own ground and learn to know yourself there." (Meister Eckhart)

Een mens sleurt diep vanbinnen zoveel huiden met zich mee. Huiden die ons hart bedekken, verstikken, verstoppen. We weten zoveel dingen, maar we kennen ons Zelf niet. Waarom dertig of veertig dikke harde olifantenhuiden om onze ziel wikkelen? Duik in je eigen kern en leer je Zelf kennen. (vrij vertaald, Joey)

zaterdag 24 december 2011

Transformation


Palini Hills, Tamil Nadu, India

 Any man must believe that what happens to him is an instrument. Everything has been given for an end. This is even stronger in the case of the artist. Everything that happens, including humiliations, embarrassments, misfortunes, all has been given like clay, like material for ones art. One must accept it. For this reason I speak in a poem of the ancient food of heroes: humiliations, unhappiness, discord. Those things are given to us to transform, so that we may make of the miserable circumstances of our lives things that are eternal, or aspire to be so.

(L. Borges, ‘Blindness’)

De omgekeerde weg

Kerkje, Palini Hills, Tamil Nadu, India


9 december 2011

Ik leg een omgekeerde weg af. Bewust schrijf ik niet: ‘ik leg de weg omgekeerd af’. Want soms lijkt het alsof niet ik de keuze maakte om in de omgekeerde richting te wandelen, maar alsof iemand, één of andere god mijn weg al plagend heeft omgekeerd.
‘De normale weg loopt via het westen. Jij moet echter via het oosten. Lekker omgekeerd. En bovendien een lange omweg. Kadootje. Wat vind je ervan?’
En dan ik die niet weet wat te antwoorden. Kadootje? Ik kan er wel betere verzinnen.

Gelukkig voelt het niet altijd zo. Het zou maar erg zijn, want als ik schrijf dat ‘iemand’ of ‘een god’ mijn weg heeft omgekeerd, betekent dit dat ik de verantwoordelijkheid afsta, of de vinger naar een ander wijs. En dat wil ik niet: de enige echte ‘iemand’ die verantwoordelijk is voor de wegen die ik tot hiertoe heb afgelegd, ben ik zelf.  Jammer is het wel dat ik me tot een jaar of vijf, zes geleden nog niet zo bewust was van die verantwoordelijkheid. Liet me nogal makkelijk (af)leiden. Waar is mijn focus? Hoezo is die zo vaak verlegd? Hoe vind ik mezelf terug in de chaos die ik creëerde? En nu vallen alle gedane en nog te doen dingen als een steen op mijn hoofd. Paniek!

Als ik zo om me heen kijk en het voorbije jaar overschouw, heb ik al een behoorlijk stuk omgekeerde weg afgelegd. Ik zit hier op mijn meditatiekussen mijn uiterste best te doen om alles wat ik was en had los te laten, terwijl in mijn thuiswereld zowat iedereen druk bezig is om zich aan huizen en nieuwe mensjes vast te klampen. En ik overdrijf echt niet als ik schrijf het gevoel dat hebben dat ‘zowat iedereen’ daarmee bezig is. Het voorbije jaar telde ik niet één baby, maar vijf, niet één huizenkoper maar vier. En ik? Niets van dit alles. Een huis kopen deed ik tien jaar geleden. Een huis afbreken en renoveren ook. En wat ik ooit kocht, wordt nu verhuurd. En baby’s, tja, dat was en blijft een moeilijke vraag. Laat ik schrijven dat het verlangen ernaar bestaat, maar dat de omgekeerde weg die ik nu afwandel, me verder en verder van huis en kind lijkt te duwen. En dat zorgt opnieuw voor de nodige … paniek.
‘Ben ik wel goed bezig?’
‘Waarmee ben ik in hemelsnaam bezig?’
Vraag is: ga ik werkelijk omgekeerd? Het lijkt zo. De weg die ik afleg is er eentje waarin ik leer loslaten. En is dat een makkelijke weg? Absoluut niet. Is dat een weg die makkelijk uit te leggen valt aan familie en vrienden die de andere kant uit wandelen? Absoluut niet. Deze blog als poging om wat extra uitleg te verschaffen. Een zwakke poging om duidelijk te maken waarmee ik nu eigenlijk ‘bezig’ ben.

(Tussen haakjes: lees dit alsjeblief met de nodige humor, ik weet best dat het gaat om keuzes maken, en dat je, om je aan huizen en mensjes te binden, ook moet kunnen loslaten, hoe paradoxaal dat ook klinkt. Zopas schreef een vriendin me het volgende (en ik ben haar hier erg dankbaar voor, want het is wat het is en er staat wat er staat en wie tussen de lijntjes kan lezen, weet: ze heeft helemaal gelijk):   

Het is gek. Ik ben jaren bezig geweest met het aan mezelf werken en ontplooien. En dit allemaal om er ooit te kunnen staan voor mijn kind. Dat ik nooit rond zal zijn met dit proces, dat heb ik ondertussen al geleerd. Maar nu ik zwanger ben, merk ik dat ik nog weinig bezig ben met dat proces of er over nadenk. Het is nu wat het is.
Alleen dat leren loslaten waar jij ook over schrijft, dat blijft toch iets waar ik nog wel in kan leren. 

Over dat loslaten en het grote werk, de Grote Innerlijke Kuis, schrijf ik heel snel meer.


Zicht op Bodhi Zendo van op andere heuvel

Roddelende vrouwen:-)

bloemen kopen op straat






Aan- en afvoer van gedachten


Tamil Nadu, India

7 december 2011

‘Dat klinkt alsof je perfect weet waar je naartoe wil, waar je ambities liggen’, zei gisteren een Zweedse vrouw van om en bij de zestig tegen me. (Waarop haar woorden een reactie waren, laat ik voorlopig even in het ongewisse.)
‘O ja?’, zei ik, ‘ik die weet waar ik met mijn leven naartoe wil?! Dat is ook de eerste keer dat iemand dat tegen me zegt. En het is het omgekeerde van wat ik voel: ik heb me namelijk nog nooit zo verloren en alleen gevoeld.’
‘Dat is toch een ideale situatie? Prijs jezelf gelukkig, want het totaal verloren voelen is een voorwaarde voor echte verandering.’

Na het gesprek met deze vrouw –ze woont al 25 jaar in Auroville (www.auroville.org), één van de grootste, meest vooruitstrevende en bekendste leefgemeenschappen in India- had ik me gerustgesteld kunnen voelen. Het tegendeel werd waar: ik kreeg de ene paniekaanval na de andere. Fysiek uitte zich dit als volgt: een heftige mix tussen naar adem happen en huilen. Daarbij gedachten en vragen kris kras door mijn hoofd:
‘Wat wil ik nu eigenlijk?’
‘Welke richting wil ik met mijn leven in?’
‘Hoe laat ik los? Hoe leer ik NIET controleren?’
Tussen dit alles door de allesoverheersende vraag: ‘Wie ben ik? En nogmaals: wie ben ik?’ Want als ik alle stemmen in mijn hoofd loslaat, als ik alle sociale cirkels, huis, job, vrienden, familie loslaat en terugkeer naar die ene stille kern die ik ben, wie ben ik dan nog? Wie? Wie? Wie?????
‘Wat zijn mijn diepste verlangens?’
‘Hoe zien mijn dromen er uit?'
‘Moet ik mezelf sturen?’
‘Moet ik leren loslaten?’
‘Waar ligt de subtiele grens tussen sturen en loslaten?’

Dan een zinnetje uit een yogales (tijdens een stretchoefening, de stem van de yogaleraar): ‘Hou op met steeds je grens te willen overschrijden. Want als je dat doet, wil je altijd meer, en beter, en nog meer. En dan ben je nooit tevreden. Kijk en voel hoe je been nu is. Geef aandacht aan dat been. Is het stijf? Voel dan de stijfheid. Maar ga niet liggen rekken tot je jezelf pijn doet. Dat is voor niets nodig.’ En ik die meteen ophoud te rekken, en stilval bij dat zinnetje. Het is waar. Vaak wil ik meer en beter. Het is nooit goed zoals het is. Hoe komt dat zo? En dan laat ik deze laatste vraag los … het heeft geen zin te willen weten hoe dat komt …

‘Hoe met een huis? Kinderen? Werk?’
‘Wil ik nog lesgeven?’
‘Doe ik dat eigenlijk wel graag, lesgeven?’
‘Ben ik wel die leerkracht die ik jarenlang voordeed te zijn?’
‘Hoe zit dat met de weg die ik tot hiertoe heb afgelegd?'
'Durf ik vertrouwen in wat nu is?'
'Hoeveel voorbije keuzes waren bewuste keuzes?’
'En wat met het nu? Hoe ziet dat eruit?'
En het meest belangrijk:
'Durf ik het NU te aanvaarden zoals het is?'

Pas door even stil te staan en de theeplantages in te staren (twee meter onder mij bruiste een watervalletje en het geluid van dat water maakte me rustig) kreeg ik mijn gedachten weer onder controle. Ik keek naar die gedachten. Ik beeldde me in dat gedachten als een waterval zijn: vaak denderen ze met volle kracht naar beneden (en slepen zowat alles mee wat ze op hun weg tegenkomen). Onophoudelijk. Onophoudelijk. Ze blijven stromen. Er tegenin roeien heeft weinig zijn. Me laten meeslepen door die gedachten is gevaarlijk. Beste is aan de kant van die gedachtestroom gaan staan en ernaar kijken. Alsof het niet mijn gedachten zijn. Alsof het wolken van letters zijn die voorbijglijden. Ze regenen woorden in mijn hoofd, ik luister even, en laat ze dan gaan. Waarna, zoals altijd, even dat heldere moment komt waarin ik me niet meer met die gedachten identificeer, en opnieuw die rustige kern in mij kan voelen.Tot de volgende paniekaanval, uiteraard.  
Gelukkig kunnen we onze hersenen (en de aan- en afvoer van gedachten) trainen. En met de training van die van mij ben ik volop bezig. 

Achtergrond: mijn favoriete mini waterval

dinsdag 13 december 2011

Lees mijn blog in het Afrikaans

Net zelf de 'vertaaltool' uitgeprobeerd op mijn blog: in het Afrikaans gelezen. Hilarisch! Probeer! En je zal ontdekken dat het Afrikaans erg plezierig is om te lezen!

Kringdans bij maaneclips

volle maan:)

Op de website van de Vereniging voor Sterrenkunde (België): 
"Op 10 december zal er zich een totale maansverduistering voordoen. Helaas zal deze verduistering in onze contreien slechts te zien zijn bij maanopkomst en dit nadat de totale fase reeds voorbij is. (...)  Een goede reden om deze maansverduistering te gaan waarnemen in Indië ...!"

:-) !!!!!!!!!!!!

En zo komt het dat ik na een week zwijgend samenleven in een Zencentrum, bovenop een plat dak sta in de bergen van Tamil Nadu, India. Reden: volle maan/maaneclips. Teleurstelling want geen maan te zien: we turen een dik zwart wolkendek in. Driedubbele teleurstelling, want vannacht is de laatste volle maan van het jaar én totale maanverduistering. Een buitenkans van eens om de vier jaar.

Iemand zet zeven kaarsen in een cirkel. Iemand zet zilveren potjes met bloemen. En dan, heel onverwacht schuiven de wolken weg. Een volle maan in al haar glorie, twee dikke minuten lang. 'Ooo!' en 'Aaaaa!' in het Engels, Duits, Russisch, Spaans, Portugees, Italiaans en ... Vlaams. Een zwarte schijf met gouden rand: is dat de zon voor de maan? Werkelijk een magisch moment. Dan verdwijnt ze weer achter de wolken, maar we zien hoe ze boven het wolkendek haar licht verspreidt.

We geven elkaar een hand en maken een cirkel. We bassen het oergeluid: ‘ohm’. Iemand spreekt een wens uit: ‘Voor wereldvrede' en 'onze cirkel als symbool’.

De maan vertoont zich niet meer. Toch blijven we op het dak zitten. Doen een reeks ‘maanyoga’ (een aantal zonnegroeten, maar dan voor de maan). Op blote voeten en blote handen. Zonder mat of toebehoren. Iemand geeft een hoed rond. Daarin zit voor ieder een papieren wens. Op mijn papiertje: ‘Voel de golf van leven in je lichaam.’
Als afscheid een omhelzing: doorgeven van energie. Diep ademen. Borst tegen borst. Buik tegen buik. Dat het volslagen onbekenden zijn die ik tegen mijn lijf aandruk, zal me worst wezen. Het gaat om het geven.

Ja. Zo komt het dus dat je op een plat dak staat in de bergen van Tamil Nadu. In een cirkel. Bij volle maan.  En over dat zwijgend samenleven: het brengt de essentie naar de oppervlakte.  Omdat we weinig spreektijd hebben, is er geen tijd voor overbodigheid. We doen (samen) wat we belangrijk vinden. En er wordt niet over gepraat:)

vrijdag 9 december 2011

Zen in India


meditatiehal Bodhi Zendo

Wat ik ‘ben’, vragen ze me hier. ‘Ze’ dat zijn de tientallen reizigers –lees: westerlingen- die net zoals ik gestrand zijn in Bodhi Zendo, een meditatiecentrum in Tamil Nadu, India. De meesten zijn al maandenlang op rondreis door India. Ik ben met mijn reisvisum voor ‘slechts’ drie maanden een absoluut watje.
‘Leerkracht’, antwoord ik voor het gemak. Want dat is wat ik tien jaar deed: lesgeven. Hoofdzakelijk Nederlands. Aan klein en groot. Ondertussen heb ik me hier al vaak vragen bij gesteld. Want hoe langer, hoe minder ik me nog ‘leerkracht’ voel. (En Hipperdehoi daarvoor want leerkrachten zijn niet altijd de fijnste mensen om tegen te komen –vaak verschrikkelijke betweters en hokjesdenkers, wil je écht niet mee in discussie treden:). Hoe meer ik echter probeer uit te leggen wat ik ‘ben’, hoe verder ik me ervan verwijderd voel. Wie ‘ben’ ik nog? Want diegene die ik hier probeer te omschrijven, bestaat niet meer. Ik ‘ben’ nu geen leerkracht. Ik ‘ben’ trouwens nog heel weinig van wat ik was. En dat heeft al vaak voor pittige discussies met mezelf gezorgd. In alle stilte, weliswaar.

Bodhi Zendo

Over stilte
‘Zijn’ doe ik de laatste tijd veel. In stilte. Gewoon zitten op een meditatiekussen. Of gewoon met een boek in de tuin. Het is al zover gekomen dat ik nog weinig geluid verdraag. Radio en televisie tegelijk aan? Dan sla ik tilt (vraag maar aan mijn ouders die een aantal weken mijn stiltedwang hebben meegemaakt). En toch: stilte is mijn grootste (her)ontdekking. Sta me toe even een herinnering in te duiken: als klein meisje (om en bij vijf jaar oud) hield ik ervan om ’s ochtends heel vroeg op te staan. Reden: dan had ik de stilte helemaal voor mezelf. Niets of niemand die me stoorde. Alle ruimte rondom mij was helemaal en alleen voor mij. Meestal zette ik me aan het salontafeltje om te tekenen. De voorbije maand bij mijn ouders (ik bracht oktober en half november gedeeltelijk door in het ouderlijk huis – ik waaide af en aan als een ongedurige wind) ontdekte ik dat ik in deze oude gewoonte herviel. Als vanzelf ontwaakte ik om vijf uur ’s ochtends. Dan genoot ik van een warme kop thee, nam een klein ontbijt en zette me aan het lezen of schrijven. Tegen de tijd dat mijn ouders beneden kwamen (zo rond acht), had ik mijn portie stilte en concentratie voor de dag gehad. Heerlijk vond ik die uren. Ja, ik ontdekte opnieuw: stilte is mijn grootste rijkdom.

Het werkwoord ‘zijn’
Ik luister hier veel naar verhalen van anderen. Vraag hen op mijn beurt naar het werkwoord ‘zijn’, en hoe zij dat invullen. Ook zij voelen de twijfel, ook zij ervaren hoe het ‘zijn’ in stilte met elkaar, dag na dag de stugge lagen rondom je kern afpellen. Hier in de stilte van de bergen, heeft niemand wat aan je boodschappen van buitenaf. Je bent hoogstens ‘interessant’. Belangrijk hier is dat je elkaar niet stoort met je ‘zijn’. Opdringerigheid, een grote bek, show en grote ego’s zijn hier niet op hun plaats. Dus ja? Blijft over: hoe vul je het werkwoord ‘zijn’ in? Welke informatie deel je al dan niet met elkaar?

Dringende stilte
Maar terug naar de stilte, die ik in deze periode van mijn leven zo dringend nodig heb. De voorbije maanden  bracht ik al meerdere periodes in complete stilte door. Eerst in Indonesië.  Daarna voornamelijk in Italië en gewoon: in Vlaamse en Waalse heerlijke tuinen. En het moet gezegd: het heeft me volledig binnenste buiten gekeerd. Alsof ik nu mijn hart in mijn handen draag. Van oude maskers blijft weinig heel. En ja, dat maakt me nu vaak heel kleintjes en onzeker. Is dat erg? Mwaah. Hangt er vanaf wie ik voor me heb staan. Schiet er dan nog iets over van die geweldig straffe  zelfzekere ‘madam’ die ik tot voor mijn sabbatperiode was? Uiteraard. Verschil is dat het geen masker meer is. Als ik nu straf ben, komt het van binnenuit (betekent dus dat je vanaf nu écht moet oppassen.


Waar ik vroeger emoties wegslikte, schieten ze nu van hoog naar laag en daartussenin. Een roetsjbaan aan emoties, dat ben ik nu. Nieuw. En af en toe pijnlijk. Ik struikel ook vaak over oude nieuwigheden, of nieuwe ouwigheden. Hiermee bedoel ik het volgende: wat ik ooit vanzelfsprekend vond, vind ik niet meer zo vanzelfsprekend, aanvaardbaar, enz. En ook omgekeerd: ik leerde hartelijk lachen om wat ik dacht onoverkomelijke problemen te zijn. Vooral het af en aan reizen (voor de goede volgorde: vanaf mei 2011 verbleef ik in Italië-Griekenland-Italië-België-Italië-België-Italië-België-Duitsland-België-India-het lijkt wel een voetbalscore!) leerde me overleven zonder masker, met hoog oplopende emoties en angsten en al het vuurwerk dat erbij hoort. Het samenleven –al dan niet in stilte- met zoveel boeiende mensen heeft me daarin opnieuw geschoold.

Waar wie ‘ben’ ik nu? Nog altijd een beetje die leerkracht van vroeger (dat merk ik vooral als ik oud-leerlingen tegen het lijf loop of wanneer ze me contacteren met een vraag). Dan schiet ik in mijn oude rol. Maar ik ‘ben’ vooral volop in het experiment. Hier en nu, in de stilte van Bodhi Zendo ‘ben’ ik vooral in het tekenen (elke dag speel ik hier met waterverf) en het schrijven. Zoals nu. Daarnaast ‘ben’ ik ontzettend behoeftig aan nieuwe leermeesters. Ja, ik zoek antwoorden op een aantal vragen die me al jaren bezighouden. Mijn oude leermeesters schuiven in gedachten voorbij. Ik laat ze los. Ze zijn van geen tel meer. Veel van wat ik ooit leerde, resoneert niet meer met wat ik nu zie, hoor en voel.

Loslaten
Ik probeer vooral los te laten. Ja, ook en zelfs de vragen die ik denk zo belangrijk te vinden. Sommige antwoorden laten zich immers niet vinden in het denken. Ik leer wat belangrijk is om me goed te voelen: (adem)ruimte, stilte, vrolijkheid, dans, kleur, zon.  Ik zoek wat ik nodig heb om mijn blik te verscherpen. Zo hoop ik anderen beter te voelen en ruimte te geven. Ik schuif. De wereld schuift. Iedereen schuift en verandert. Everything is in motion.

Loslaten, loslaten, loslaten. Zoals iemand me ooit zei: ‘Pas als je loslaat, komt het naar je toe.’ En dat heb ik nog nooit zo sterk ervaren als nu. 
En nu. 
En ook nu.

Over liefde. Alweer.

Bloem aan Bodhi Zendo, Tamil Nadu, India

‘Waarover gaat je lied?’ vroeg ik vanochtend. 
‘Over liefde.'  En je zei ook: 'Alweer'.

Bestaat er iets anders dan om over te schrijven?
Bestaat er iets anders dat even belangrijk is? 
We leven het liefst vanuit liefde. 
Als er geen liefde is, is er niets.