Translate my blog

dinsdag 12 juli 2011

Vuur in huis!

Mijn huis: links ter hoogte van brandladder

Gisteren omstreeks half drie –te heet op het strand en lekker koel boven in de bergen van Ikaria, schreef ik over huizen. Over stenen huizen, plastic huizen, kartonnen huizen, en hoe de zon hier een thuis van maakt. Nooit had ik kunnen vermoeden dat op dat eigenste ogenblik mijn huis in Antwerpen in lichterlaaie stond.
Kortsluiting.
Verzengende hitte.
Vuur!

Ik schrijf dit stukje nu, een uur of twaalf later, zo rond vier uur ’s nachts, na twee liter Ikariotische wijn en talloze telefoontjes. Ik lig uitgestrekt in een comfortabel bed, met een laptop op schoot. Ik heb dat tenminste nog, een bed. Want het kan allemaal erger.

Ik werd pas 's avonds door vrienden uit de buurt op de hoogte gebracht. 
Of ik het al wist? 
Zowel mijn huurders als mijn voormalige buren vergaten me, begrijpelijkerwijs want verkeerden in shock, op de hoogte te brengen. 
Of ik het al wist?  
Ik zat met vrienden aan een laat diner –gebakken inktvis en kefalades en kilo’s Griekse wijn. 
Of ik het al wist?
Wat wist?
‘Brandweer aan je flatgebouw, deuren en vensters ingeslagen … het ziet er ernstig uit … ’

Dit ene telefoontje was het begin van ettelijke andere: ‘Vuur in huis! Kan je even mijn verzekeringen checken?’ 
Wat ben ik blij dat ik bij mijn vertrek in februari, mijn sedentair leven zo strak geordend achterliet. Heel makkelijk nu om het thuisfront wegwijs te maken in mijn papiermolen: grijze lade nummer vier voor verzekeringspapieren. Map met etiket ‘verhuur appartement’ voor adressen en telefoonnummers. Ik heb het allemaal goed geregeld. Rampen voorzien. En wat ik voorzag maar nooit wilde, is gebeurd. Vuurhaard in mijn huis.

Details voor de nieuwsgierigen die mijn flatgebouw kennen: gelijkvloers rechts volledig uitgebrand, inkom en traphal zwartgeblakerd (ter info: was pas gerenoveerd), eerste verdieping enorme rookschade, deuren van appartementen ingestampt, ingebeukt en onherstelbaar beschadigd door overijverige brandweermannen, ruiten ingeslagen. Om het met de woorden van de huisbewaarder (syndicus) te zeggen: ‘Het ziet er niet zo goed uit.'
Positieve info: mijn flat heeft het hele gebeuren wonderwel goed doorstaan. Ik citeer opnieuw onze huisbewaarder: ‘De deuren van de appartementen zijn ingestampt door de brandweer, behalve jouw deur. De ruiten aan de voorzijde van de eerste en tweede verdieping zijn verbrijzeld, behalve jouw ruiten ...’

Ik slik het nieuws en weet niet of ik afgrijzen of dankbaarheid voel. Mijn geluk bij een ongeluk. Een beschermende hand over mijn stukje huis in het flatgebouw. ‘Alsof er niks gebeurd is’, dixit mijn huurder T. die van de brandweer de toestemming kreeg om mijn/zijn huis in te gaan om zijn kat te redden. En toch: mijn flat is evengoed samen met de andere onbewoonbaar verklaard. Voorlopig. Want alles komt goed, toch? Wat zwartgeblakerd is, kan terug wit geverfd worden. Het kon allemaal erger.

Er is bijvoorbeeld niemand gewond. Opnieuw een geluk bij een ongeluk. Alle bewoners zochten elders onderdak. De komende dagen en weken zijn onzeker: voorlopig mag niemand het gebouw in.

‘Of ik het al wist’. Ja, nu wel. En er schiet me een belangrijk zinnetje te binnen: Everything is impermanent. Alles is in beweging. Niets is zeker, zelfs niet de zekerheden die je voor jezelf creëert. En het vreemde is: een ramp als deze brengt een zekere berusting: het komt wel goed. Want een ramp als deze is echt. Dit is het leven. Zulke dingen gebeuren. Een teveel aan zekerheid maakt onrustig, want het is zo ongeloofwaardig. Een ramp als deze brengt –hoe paradoxaal ook- rust en helderheid.

Ik schreef over huizen en thuiskomen op het moment dat mijn huis een vuurhaard was. 
Hoe symbolisch. 
Hoe ongeloofwaardig en vreselijk écht tegelijk.

maandag 11 juli 2011

Ik blijf nog even onderweg

ergens onderweg, Puglia (Italië)

Onderweg. Vanuit de hak van Italië over zee en over land en opnieuw over zee naar Ikaria, Griekenland. Over een week of twee keer ik terug naar Italië. Ben ik met vakantie? Neen. Ik ben onderweg, op reis, in beweging. En met wat geluk tot en met september 2012. Maar niet met vakantie. Dit laatste is echter niet voor iedereen even makkelijk te begrijpen.
Reacties gaan van het wantrouwende ‘dus je gaat nog een jaar op kosten van anderen leven’, tot het verzuchtende ‘ik wou dat ik in je schoenen stond’. Wat het ook zij, zulke reacties verraden hoe anderen in het leven staan, want neen, ik ben niet de spreekwoordelijke lintworm of bloedzuiger. Ik beloof je dat ik snel zal uitleggen. Snel. Nu nog niet. Er woedt een storm in mijn hoofd. Wind en verandering. Eens die wind gaat liggen, schrijf ik weer. En veel. Want de woorden zullen blijven komen. Evenals de ideeën en mijn drang om te creëren.


ergens onderweg

Nu dus Ikaria, waar ik een jaar geleden een droom achterliet. Het geplande nieuwe begin eindigde anders dan verwacht. Ikaria (zie ook berichten van augustus, september en oktober vorig jaar) is ondertussen een beetje 'thuis', en toch ook weer niet. Ik sluit hier een cirkel en begin opnieuw. 
Het voorbije jaar heb ik gemis gekend. Ik heb eenzaamheid gezien en ervaren. Ik heb in grote spiegels gekeken. Ik heb stilte gekend. Ik heb veel geluisterd. Ik heb pijn gevoeld. Fysiek en emotioneel. Ik ben uitgeput geweest en vol energie. Ik heb gelachen en geweend. Ik heb gezien dat kleuren niet overal hetzelfde zijn. Ik heb geleerd dat een glimlach niet overal hetzelfde waard is. Ik heb geleerd over grote stenen huizen, kleine houten huizen, kamers van brokkelbeton, golfplaat of plastic. En ik heb gezien hoe de zon hier telkens een thuis van maakt. 

Zo blijf ik …
En verander ik ...
Zo blijf ik nog even onderweg ...

zaterdag 9 juli 2011

Italië is een postkaart

muur, Monopoli
Bovenstaande foto is een doodgewone foto van een doodgewone muur. Genomen op een doodgewone hete middag in juni. En toch ... het licht dat de zon op deze muur achterlaat, vind ik verre van gewoon. Het is Puur Postkaartlicht. En het is precies dit licht dat mij raakt, mij maakt tot wat ik ben: een Italiëfreak. Want ja, ik ben verliefd op de kleuren die de zon hier achterlaat.  Bovendien kom ik hier, in de hak van het land, de vreemdste dingen tegen: een enorm standbeeld van Jezus aan de oprit van een snelweg, een middeleeuwse boer met ezelskar (zie vorig bericht), een verloren rode fiets aan de rand van een strand. Maar het belangrijkste blijft dit: dat de doodgewoonste dingen -spelende kinderen, een stenen stadsmuur- in het licht van de Italiaanse zon, bijzonder, erg bijzonder en nadrukkelijk mooi worden. Pure esthetiek. Ik heb gezegd. En dat het waar is.


Monopoli

ergens onderweg ... Jezus aan oprit snelweg

fiets aan strand - Puglia

'trulli' of typische ronde huisjes - Albero Bello, Puglia

Sant'Andrea, Puglia


Puglia, ergens onderweg

vrijdag 8 juli 2011

Hoe lees je Berlusconi? Zo!

Ik zou er bijna een melige Vlaamse song over willen schrijven:
'Twee Italianen op het strand ... zij leest een boek, hij leest de krant ...'   Geweldige manier van 'lekker weglezen', niet? 't Is eens wat anders dan de doordeweekse keukentafel. In elk geval een foto waard.


Hoe lees je Berlusconi? Zo!

Zij leest een boek. Hij leest de krant. Achtergrond: Monopoli.


Monopoli. Schone witte stad aan zee. La Puglia, Italië.

Anachronisme in La Puglia, Italië


De hak van Italië, La Puglia met Grote Hoofdletters, herbergt de wonderlijkste dingen. Zelf gezeten in een modern vervoermiddel (euh ... een Fiat anno 1970 of daaromtrent), kwam ik onderstaande 'schone mens' tegen. Hij leek 'gewoon' van ver ... maar bleek 'ver van gewoon' ...

Middeleeuwse boer op asfaltweg. La Puglia, Italië.

Definitie van anachronisme volgens Wikipedia: Een al dan niet gewilde inbreuk op of breuk in de chronologische consistentie van toestanden of gebeurtenissen. Een concept of voorwerp wordt in een verkeerde context gebruikt, omdat het toen nog niet bestond of als achterhaald wordt ervaren.

Waar zit het anachronisme in deze foto's: de boer die niet past op een asfaltweg, of de asfaltweg die achteraf in de foto geplakt is? Eerlijk: deze foto is NIET getrukeerd. Echt gezien, op een zomerdag in juni 2011. Bij het nemen van deze foto’s kreeg ik een scheldtirade over me heen. In het platste Italiaanse dialect ooit gehoord. Vertaald betekende het zoveel als ‘ezelin’ en ‘ze moesten u goe wa stampen geven’. Ik heb eens lief geglimlacht (en nog een stuk of drie keer het knopke van mijn digitale fototoestel ingedrukt). En me achteraf schuldig gevoeld. Uiteraard. Want waar haal ik het recht om deze mens te vereeuwigen?


En op zijn hoofd draagt hij ... ?